De Zuidelijke Vogezen – Testterrein van Generaal Gaede

  • by Pierre Grande Guerre
  • 31 Jul, 2019

DUTCH Page - WFA-NL Lezing d.d. 28 april 2012

Kort voorwoord

U staat nu op het punt om mijn verhaal te gaan lezen over de tactische betekenis van de vergeten Duitse Generaal Gaede. Deze tekst heb ik oorspronkelijk geschreven voor een lezing voor een bijzondere gelegenheid en voor een select gezelschap en niet zozeer voor deze website. Op 28 april 2012 had ik de eer een lezing te mogen verzorgen voor het goedgeïnformeerde gezelschap van de leden van de Western Front Association Nederland, een vereniging waarvan ik ook zelf met trots lid ben.

Wegens de onverwacht veel vragen en de vele mondelinge reacties achteraf, maar ook wegens allerlei schriftelijke verzoeken uit verre windstreken via Facebook of via e-mail, heb ik besloten om de tekst van deze kennelijk succesvolle lezing ook hier, op mijn website, integraal aan u te presenteren. Voor de afbeeldingen heb ik uiteraard gebruik gemaakt van de projecties, die ik tijdens mijn lezing heb gebruikt. 

Ik realiseer mij heel goed, dat de tekst op vele plaatsen aanvulling verdient, maar ik heb mij beperkt tot een spreektijd van maximaal 50 minuten. Overigens zult u vele van de deelonderwerpen tevens behandeld zien op andere plaatsen op mijn website hier, of zijn deze topics in detail terug te vinden in het uitgebreide bronnenoverzicht, dat onderaan de tekst van mijn lezing volgt. 

Ik presenteer u nu graag mijn lezing:

Inleiding

Vandaag tracht ik een persoon aan de vergetelheid der geschiedenis te ontrukken, die mijns inziens zijn plaats in die vergetelheid niet verdient: de Duitse General der Infanterie, Hans Gaede.  De reden, dat ik mijn lezing wijd aan deze bewaker van de Duitse grens van de Zuidelijke Vogezen en van de Sundgau, ligt niet aan het feit, dat Gaede een bijzonder interessant karakter had, of aan het feit dat hij heldhaftig op het slagveld is gesneuveld. Integendeel. Het karakter van de man, Gaede, zal ik zelfs met opzet buiten schot laten, omdat ik vind, dat je een man het meest objectief en het best beoordeelt op zijn daden en op zijn intellectuele nalatenschap. Er zijn wel vijf andere, belangrijke redenen, waarom ik deze toch invloedrijke generaal aan de vergetelheid der geschiedenis wil ontrukken.

Voorafgaand aan deze vijf redenen zal ik uiteraard eerst, om uw herinnering even op te frissen, starten met:

1. Een Situatieschets van het Reichsland Elzass – Lothringen tussen 1871 en 1914.

2. De Frans-Duitse grens en de situatie in Augustus - September 1914.

3. Een beknopte levensloop van Hans Gaede, en

4. Een beknopte samenvatting van de samenstelling van de Armee-Abteilung Gaede.

Vervolgens zal ik dan mijn vijf redenen aansnijden, waarom ik Generaal Gaede van bijzondere betekenis acht.

Ik geef u alvast een voorproefje van wat u te wachten staat.

Generaal Gaede was verantwoordelijk voor:

 A. het idee van de verbanning van de Frans-Duitse Elzas-soldaten naar het Oostfront en naar het IJzerfront in België,

B. de ontwikkeling en introductie van de “missing link” in de evolutionaire ontwikkeling van de “Pickelhaube” naar de “Stahlhelm”, de zogenaamde “Gaede-helm”,

C. de introductie van elite berg- en skitroepen uit Württemberg, die later nog in de Alpen zeer succesvol zouden blijken te zijn.

D. de introductie van een gespecialiseerde lichte aanvalseenheid en de eerste experimenten in de strijd met “Sturmabteilung“ – eenheden, die ook later in de oorlog op andere fronten dan in de Vogezen zo succesvol zouden zijn.

E. de introductie van de eerste gecombineerde “Minenwerferabteilungen” met mortieren van verschillend kaliber.

Wat wil ik met u deze 5 redenen vertellen?

Onder zijn verantwoordelijkheid als "Befehlshaber der Armee-Abteilung Gaede"  gaf Generaal Gaede zijn officieren de creatieve ruimte om op grond van de laatste gevechtservaringen nieuwe tactische ideeën te ontwikkelen en deze ook in het gevecht op zijn slagveld in de Vogezen uit te testen met als doel om de soldaat beter te beschermen en om de aanvalskracht van de legerafdeling te verbeteren. 

Gaede beschouw ik in de moderne zin van het woord als een vernieuwer, een succesvolle crisis- en veranderingsmanager, die openstond voor nieuwe ideeën om actuele problemen op te lossen.

Elzas-Lotharingen en de Vogezen tussen 1871 en 1918

Om uw herinnering even op te frissen schets ik u nu eerst een kort beeld van Elzas-Lotharingen en de Vogezen tussen 1871 en 1914.
Aan het einde van de Frans-Pruisische oorlog van 1870-1871 annexeert von Bismarck Elzas-Lotharingen in het nieuwe Keizerrijk Duitsland. In tegenstelling tot de andere deelstaten van het Keizerrijk staat het “Reichsland Elsaß-Lothringen” vanaf de annexatie onder direct bestuur van Berlijn met een status vergelijkbaar met die van een kolonie. Pas in 1911 zou Elzas-Lotharingen bijna gelijkgesteld worden aan de andere deelstaten van het Keizerrijk met de instelling van een “Landtag” van twee Kamers.

In 1871 voeren de Duitse autoriteiten in het “Reichsland Elsaß-Lothringen”, onmiddellijk Duitse wetten in, die uiteraard ook gelden voor de Franstalige bevolking van de Elzas. De Franse bevolking krijgt tot oktober 1872 nog een keus: Duitser worden of anders vertrekken naar Frankrijk. Van de bijna anderhalf miljoen Fransen in de Elzas kiezen bijna 160.000 mensen ervoor om de Elzas te verlaten naar Frans grondgebied.

Vanaf 1872 bevordert de Duitse regering met “Germanisierungs- und Assimilationsversuchen” de immigratie van Duitsers uit andere delen van het Keizerrijk. Na 42 jaar van annexatie groeit de Duitse bevolking in de Elzas door de Duitse immigratie van ongeveer vierhonderdduizend Duitse inwoners in 1871 naar 1,8 miljoen Duitse inwoners in 1914.

De ambtelijke taal is voortaan Duits. Scholen zijn verplicht uitsluitend in het Duits te onderwijzen. Franse reclameborden of andere Franstalige uitingen in het openbaar zijn verboden. De leden van de Franse bevolking zijn uitgesloten van openbare functies. De pers staat onder censuur. De Franstalige mannen zijn onderworpen aan de Duitse dienstplicht.
De Duitsers beschouwen de Franse bevolking van de Elzas als een soort “Untermenschen”. De Duitse officieren gebruiken te pas en te onpas een scheldwoord voor de bevolking, dat ze bij voorkeur ook voor hun Franstalige soldaten gebruiken, “Wackes”, hetgeen zoveel moet betekenen als schooiers.  Typerend voor deze vijandige houding is wel deze opmerking van Generaal Gaede, die ooit in begin 1916 in Kaysersberg zei: “Das Land gefählt mir, aber die Bevölkerung muss vernichtet werden”. Voor het uitbreken van de Grote Oorlog beschouwen veel Duitse militairen de Elzas dan ook als “Feindesland”.

De Frans-Duitse grens en de situatie in Augustus - September 1914
Meteen al tijdens de allereerste dagen van de oorlog ontplooit Joffre vanaf 3 augustus 1914 zijn “Plan 17” om de verloren gebieden van Elzas-Lotharingen te heroveren. Franse troepen overschrijden massaal de grenzen van Lotharingen, de Vogezen en de Sundgau.  
Het is de taak van de troepen van Generaal von Heeringen’s 7de Leger om deze al verwachte, maar deels ook succesvolle, opmars van de Franse troepen aan de grens in de Vogezen te stoppen.
Onder druk van de Franse opmars van half augustus 1914 ook noordelijker, in Lotharingen en in de Noordelijke Vogezen, is von Heeringen gedwongen eenheden af te staan aan Kroonprins Rupprecht’s Zesde Leger ten zuidwesten van Nancy. Von Heeringen is wel gedwongen om grondig zijn Zevende Leger te reorganiseren.

In de Noordelijke Vogezen verdedigt vanaf 14 augustus 1914 voortaan Generaal von Falkenhausen’s “Armee-Abteilung A” het front langs de grens. 

In de Zuidelijke Vogezen zullen de Fransen -, en dit wordt toch vaak vergeten,- ondanks hun terugtocht een frontlijn blijven bezetten, die grotendeels ligt op Duits grondgebied! 

In de  Vogezen en zuidelijk daarvan, vanaf de Col du Bonhomme, ofwel het dorpje Diedolshausen, nu le Bonhomme geheten, zuidwaarts tot aan de Zwitserse grens nabij Pfetterhouse, bewaakt vanaf 19 augustus de “Truppen-Abteilung Gaede” het front.

Binnen enige maanden later zou de samenstelling van deze “Truppen-Abteilung Gaede” nog veranderen, evenzeer als zijn naam, die zou uiteindelijk zal veranderen in: “Armee-Abteilung Gaede”. 

Generaal Joffre moet overigens ook op 28 augustus 1914 grondig zijn Franse Elzas Leger reorganiseren. In de Vogezen benoemt hij Generaal Putz tot bevelhebber van de nieuwe “Groupement des Vosges”, de Legergroep van de Vogezen.

De levensloop van de Officier Gaede

Wees gerust, beste mensen, zijn levensloop, die ik u hier compleet laat zien, zal ik niet helemaal in detail met u doornemen!
Hans Emil Alexander Gaede is geboren op 19 februari 1852 in Kolberg, WestPommern, het huidige Kolobrezg in Polen.
Hans Gaede is intelligent en studeert wiskunde in Bonn en Berlijn. Na zijn studie gaat deze “Fahnenjunker” vanaf 1 april 1870 vrijwillig in dienst in het Pommerse Grenadier-Regiment Nr. 2, dat haar basis heeft in Stettin.
Tijdens de Frans – Pruisische Oorlog vecht hij mee in bekende veldslag van Gravelotte-Saint Privat (die duurde van 16 tot 18 augustus 1870).
Tijdens deze oorlog en de jaren daarna klimt hij al snel op naar de rang van “Leutnant”, om na deze oorlog, in 1874, de “Preußische Kriegsakademie” in Berlijn te gaan volgen.
Op 13 april 1878 wordt Gaede toegevoegd aan de cartografie-afdeling van de Generale Staf in Berlijn.
Vanaf dat moment maakt Gaede snel verder carrière en bekleedt hij vele hoge functies. In maart 1907 verlaat hij als Generalleutnant de actieve dienst.
Echter bij het uitbreken van de Grote Oorlog neemt Gaede, als inwoner van Freiburg in het groothertogdom Baden, op 62- jarige leeftijd weer dienst, en wordt hij toegevoegd aan een onderdeel van von Heeringen’s Zevende Leger: het XIVe Armeekorps. Zijn functie is “Stellvertreter”, bevelvoerend plaatsvervanger, van de Pruisische Generaal Von Hoiningen-Huene.
Op 19 Augustus 1914 krijgt Generaal Gaede van Von Heeringen het bevel om met zes Landwehr Brigades de grens en het front van de Boven Elzas te bewaken, hetgeen hij vrijwel tot aan zijn dood zou blijven doen.
Op 25 Augustus 1915 ontvangt de generaal voor zijn verdiensten de hoogste Duitse onderscheiding, “Pour le Mérite”.
Afscheidsbrief Gaede aan zijn Armee-Abteilung d.d. 4 september 1916

Zijn krijgscarrière zal tijdens de Grote Oorlog echter van korte duur zijn en slechts twee jaar duren. Op 3 September 1916 is Gaede gedwongen wegens ernstige gezondheidsomstandigheden om onmiddellijk met ziekteverlof te gaan. General der Infanterie, Erich von Gundell, volgt hem die dag meteen op als bevelhebber van de eenheid, die voortaan weer officieel “Armee-Abteilung B” zal gaan heten. 

Twee weken later, op 16 September 1916, zal Generaal Gaede thuis in zijn ziekbed in Freiburg onverwacht overlijden door een complicatie van een buikvliesontsteking, die de generaal fataal werd.
Handgeschreven tekst van Generaladjutant Hauptmann Knecht voor het telegram dat Gaede's overlijden meldt.
Hauptmann Knecht's telegram
Urngraf van Gaede en zijn echtgenote op het Hauptfriedhof in Freiburg
(Informatie over Gaede's doodsoorzaak: Met dank aan Dr. Rainer Sammet, Freiburg,  voor zijn onderzoek in 2014 in het "Generallandesarchiv" in Karlsruhe, voor het ter beschikking stellen van zijn scans van de documenten en voor het ter beschikking stellen van zijn bovenstaande foto van het graf.)

Samenstelling “Armee-Abteilung Gaede”
De naam van Gaede’s Legerafdeling zou nog voortdurend veranderen, zoals wij hier zien: van de "Truppen-Abteilung Gaede", via de "Armeegruppe Gaede", naar de "Armee-Abteilung Gaede", die na zijn dood dus weer gewoon "Armee-Abteilung B" zal gaan heten.

De romp van de Legerafdeling van Generaal Gaede, bestaat uit 6 Landwehr Brigades, voornamelijk uit de Duitse deellanden Württemberg, Baden, Beieren, West Phalen, en het Rheinland. 

Deze Landwehr Brigades worden ondersteund door 4 grote Artillerieafdelingen, die elk goed zijn voor zo’n 18 tot 32 stuks geschut. 

Maar daarnaast telde de Armee-Abteilung ook nog tal van andere kleinere eenheden, zoals Radfahrer Compagnies, Machine Gewehr-Züge,  Licht Signal Abteilungen en Telefon Truppe. Ik heb al deze kleinere eenheden niet in dit schema opgenomen. 

Belangrijker echter nog voor mijn verhaal is het volgende:

De Legerafdeling zal later verder groeien, niet alleen met regimenten van de 187e Landwehr Division, maar vooral met nieuwe, bijzondere eenheden, die aan het begin van de oorlog nog niet bestaan.

Het gaat hier om eenheden, zoals bijvoorbeeld onder andere het “Württembergisches Gebirgs-Bataillon”, of het “Sturmbataillon Rohr”, waarmee wij later nog tijdens mijn lezing kennis zullen maken.

De verbanning van de Franstalige Duitse soldaten

Na deze beknopte introductie van Generaal Gaede kom ik nu toe aan mijn eerste reden om zijn bijzondere belang voor het Duitse leger te schetsen: de verbanning van de Franstalige Duitse soldaten. Mijn eerste punt gaat niet zozeer over een mogelijke innovatie van Gaede, maar wel over een voorbeeld van zijn grote invloed op een beslissing van de Oberste Heeres Leitung.  

Zoals wij enige minuten geleden in mijn inleiding al hoorden, waren de Elzasser soldaten van Franse komaf in de ogen van de Duitsers slechts schooiers, en niet zomaar schooiers, het waren ook nog eens onbetrouwbare schooiers. Objectief gezien bestond daar ook wel enigszins een reden voor. Vele van die jongemannen onder die 160.000 Fransen, die de Duitse Elzas hadden verlaten, zouden daarna dienst nemen in het Franse leger. Bij het uitbreken van de oorlog vluchten nog veel meer Franse jongemannen naar de Franse kant van de grens, soms gedwongen door een arrestatiebevel, zoals de tekenaar Hansi (Jean-Jacques Waltz), of veel vaker nog uit vrije wil.

Veel van deze jongemannen zullen terecht komen in het regiment van de Diables Rouges, de Rode Duivels, van het 152e Régiment d’Infanterie, dat ook bekend staat als het “Quinze-Deux”, ofwel het “Vijftien-Twee”.  

Dit in de Vogezen zo fameuze regiment is in 1914 gelegerd in Gérardmer, een stadje dat onder aan de voet ligt van de voormalige grensovergang op de Col de la Schlucht. Het is tevens het regiment dat vanaf 1918 tot op heden zijn kazernes heeft in de stad Colmar.

Op grond van de vooroordelen over de “Wackes”, maar ook op grond van deze ervaring van de overlopende Franse mannen besluit Gaede de Oberste Heeres Leitung te adviseren om eenheden met Elzasser soldaten van Franse komaf zover weg mogelijk weg van het Franse front in te zetten, het liefst aan het Oostfront, en als het niet anders kan dan maar aan het IJzerfront in België. Dit advies wordt dan ook overgenomen en als beleid en in de praktijk ook aangehouden.

Aan het Franse front worden met een tweetal uitzonderingen geen eenheden met Franse Elzasser soldaten ingezet. Die twee uitzonderingen waren regimenten afkomstig uit de garnizoenssteden, Schlettstatt (het huidige wijndorpje, Sélestat), en Colmar. Maar deze eenheden bestonden overwegend uit Elzassers van Duitse komaf! 

Nu kom ik al bij mijn tweede punt, waarom ik Gaede niet alleen als een invloedrijke generaal beschouw, maar ook als een vernieuwer, een manager, die praktische oplossingen zoekt.

De Introductie van de Gaede-helm

Eerst gaan we kijken naar de oorzaak. Naast het bekende 75 mm. kanon, waarover de reguliere Franse eenheden beschikten, hadden de Diables Bleus, de Blauwe Duivels van de Bataillons Chasseurs Alpins, een betrekkelijk licht maar venijnig snelvuurkanon met een kaliber van 66 mm. 

Dit kanon was in staat om met een explosieve lading nabije rotsen aan de kant van de vijand te doen versplinteren, en wel zodanig dat het aantal hoofdwonden bij Gaede’s Landwehrmannen buitensporig toenam!

Uiteraard bood de leren Pickelhaube van toen geen enkele bescherming tegen kogels, shrapnel, of met volle vaart rondvliegende rotssplinters. 

Niet alleen het bergkanonnetje, maar ook de precisiegeweerschoten van de Chasseurs baarde niet alleen zijn soldaten “Kopfschmerzen”,  maar het baarde ook Gaede zelf en zijn officieren flink wat kopzorgen, over hoe zij hun soldaten beter hiertegen konden beschermen.

Na herhaalde verzoeken aan Berlijn voor betere hoofdbescherming wordt Gaede ongeduldig en geeft hij begin 1915 zijn Chef Staf, Oberstleutnant Hesse, het bevel een primitieve vorm van een Stalhelm te ontwerpen en 1500 stuks van deze helmen te produceren, die de naam, Gaede Model 1915, dragen. 

Zoals wij hier zien op een foto, genomen op de Ilienkopf, een Vogezenberg ten zuiden van de Vallei van Munster, werd de halfronde stalen buitenhelm met zijn opvallende neusbescherming gemonteerd op een met doek bedekte, zwart leren schedelkap. De stalen plaat was 6 mm. dik en de helm had een gewicht van 2 kilogram. De achterkant van het hoofd was niet beschermd. 

Het Ministerie van Oorlog keurt de Gaede helmen uiteindelijk toch niet goed, en Hesse moet bijna nog zelf opdraaien voor de kosten van de helmen. Dus stopt Hesse onmiddellijk de productie van de helmen.  

Na de introductie van de veel betere Model 1916 Stahlhelm, ontworpen door de Professor in de Techniek, Landwehr Hauptmann Schwerd samen met de marine chirurg, Prof. Dr. Bier, worden de Gaede helmen volledig overbodig. Vanwege hun staal worden de meeste Gaede-helmen tijdens de oorlog nog omgesmolten. 

Ik wil Gaede’s rol hier ook niet overdrijven! Zonder Gaede en zijn helm was die Stahlhelm van Schwerd en Bier ook wel ingevoerd. Maar opmerkelijk, dunkt mij, is Gaede’s rol en Hesse’s helm hier wel. Althans, vanuit het gezichtspunt gezien van de helmenevolutie vormt die Gaede-helm toch de “missing link” van de Pickelhaube-helm naar de Stahlhelm!

De introductie van speciale berg- en skitroepen

In mijn verhaal over Generaal Gaede en zijn testslagveld, ben ik nu op mijn derde reden aangekomen; de introductie van speciale berg- en skitroepen, die aan het begin van de Grote Oorlog aan de Duitse kant nog nauwelijks als zodanig bestonden.

Al in begin oktober 1914 bieden twee skisportbonden zich collectief en vrijwillig aan voor inzet als berg- en skitroepen. Het voorbeeld volgend van de “Bayerische SkiVerband” biedt op 21 oktober 1914 de “Schwabische  SchneeschuBund” uit Württemberg zich als geheel aan voor de vorming van een “freiwillige Skikorps”.  

In dezelfde periode van oktober 1914 zet de winter aan het front in de Vogezen al vroeg in. De bergen van het front zijn al met een dikke laag sneeuw bedekt.

De Groupement des Vosges en met name de 66e Division d’Infanterie, die tegenover Armee-Abteilung Gaede staat, beschikt al onmiddellijk vanaf het begin van de oorlog over verscheidene bataljons Chasseurs Alpins. 

De Blauwe Duivels, voornamelijk gerekruteerd in de bergachtige streken van Frankrijk, zijn altijd uitgerust met een wandelstok, sneeuwschoenen en ski’s. Zij zijn al zeer bedreven in het beklimmen van steile hellingen en vooral bekwaam in snelle verrassingsaanvallen op de ski. 

Gaede beschikt aanvankelijk slechts over het Reserve Jäger Bataillon No. 8 en het Mecklenburger Jäger Bataillon No. 14. Die Jäger kunnen wel skiën naar het gevecht, maar dan stappen zij van hun ski’s af. En op dat moment in de oorlog verlopen hun gevechten -,volgens mijn Duitse bronnen,- nog uiterst chaotisch! 

De  meerderheid van de in het algemeen al wat oudere mannen van de Landwehr-regimenten zijn niet opgewassen tegen deze snelle, overrompelende verrassingsaanvallen op de ski van de Chasseurs Alpins.

Daarom verzoekt Gaede begin november 1914 via het Kriegsministerium de Oberste Heeresleitung om speciale berg- en ski-eenheden te vormen uit sportieve vrijwilligers om de verrassingsaanvallen van de Blauwe Duivels te kunnen weerstaan en natuurlijk vooral ook om in de sneeuw zelf succesvolle aanvallen uit te kunnen voeren. 

Na een aanvankelijke weigering krijgt Gaede al op 19 November 1914 al toestemming voor de vorming van zijn eerste elite-eenheid, de “Württembergische Scheeschu- und Gebirgskompanie no. 1”, samengesteld uit vrijwilligers, sportskiërs, van de “Schwabische Schneeschubund”, die onder bevel komt te staan van Major Sproesser.

Ondanks de aanvankelijke weigering van de Oberste Heeres Leitung maar wel met steun van thuis, van de “Schwabische SchneeschuhBund”, ontvangt Gaede dan toch zijn in Duitsland getrainde elite skitroepen uit Württemberg.  

Als eerste arriveert dus aan het Vogezenfront in Rimbach de “Württembergische Scheeschu- und Gebirgskompanie”, als nieuw onderdeel van de 51. Gemischten Landwehr Brigade van de 7. Landwehr Division. De compagnie zal de vooruitgeschoven posten bemannen van de Rimbach Stellung op de Judenhut, de Sudelkopf en de Hartmannswillerkopf.

De wapenfeiten van deze elite ski-eenheden in de Vogezen waren zo succesvol dat de “Württembergische Scheeschu- und Gebirgskompanie no. 1” al snel uitgroeit van een compagnie naar een bataljon, het “Württembergisches Gebirgs-Bataillon”.

Dit bataljon was onder andere betrokken bij de felle gevechten in januari 1916 om het definitieve bezit van de top van de Hartmannswillerkopf.

Gedurende deze lezing zal deze tweede “Kerstmisslag om de Hartmannswillerkopf” nog een aantal keren ter sprake komen. Daarom maak ik nu alvast even dit korte uitstapje. 

Deze belangrijke veldslag vond plaats tussen 21 december 1915 en 9 januari 1916. Deze “Weihnachtskämpfe” om de Sudelkopf, de Hartmannswillerkopf, en de Hirzstein vormen ook de laatste grote veldslag van enige betekenis in de Vogezen tot aan de komst van de Amerikanen in 1918. Het was een zeer bloedige veldslag, waarin de Duitsers maar ternauwernood en met verlies van onder andere bijna het volledige Mecklenburger Jäger-Bataillon nr. 14 uiteindelijk tenminste een belangrijk deel van de top van de Hartmannswillerkopf wisten te behouden.

Dit verhaal over de “Weihnachtskämpfe”  vormt een lezing op zichzelf, en voorlopig laat ik het even hierbij, maar we zullen wel later tijdens deze lezing nog zien dat deze veldslag en deze Hartmannswillerkopf samen Gaede’s ideale testterrein vormden voor de experimenten met nieuwe aanvalstroepen en nieuwe aanvalstactieken!

De overrompelende skiaanvallen van het “Württembergisches Gebirgs-Bataillon” spelen tijdens deze gevechten op de Sudelkopf en de Jägertanne even ten noorden van de Hartmannswillerkopf dan ook een doorslaggevende rol.  

Na deze zo toch succesvolle inzet van deze skitroepen, groeit het bataljon snel weer verder uit. Na stationering op de  Vogezenbergen, de Hilsenfirst, de Ilienkopf en de Petit Ballon, zal het “Württembergische Gebirgs Regiment” vanaf februari 1917 onderdeel worden van het Alpenkorps om achtereenvolgens te gaan vechten in Roemenië, Macedonië en aan het Isonzo front. 

Een bekend lid van het eerste uur van de “Württembergische Scheeschu- und Gebirgskompanie no. 1”, was toen de Oberleutnant und Kompagnieführer van de “Abteilung Rommel”, later de bekende Veldmaarschalk, de "Woestijnvos", Erwin Rommel

We zien hier dus dat Gaede een leidende en verantwoordelijke rol heeft gespeeld in het idee, de ontwikkeling, en de uiteindelijke inzet van nieuwe specialistische berg- en skitroepen voor snelle verrassingsaanvallen juist als antwoord op de tactiek van de Chasseurs Alpins.

Het zijn ook deze Württemberger elite berg- en skitroepen, die later in de oorlog aan de Isonzo zoveel succesvolle wapenfeiten op hun naam vestigen.

“Sturmabteilungen”

Ik neem u even mee naar het noordelijker gelegen Lingekopf – front, 35 km. ten westen van Colmar. 
Ook bij de ontwikkeling van “Sturmabteilungen” heeft Gaede in een vroeg stadium, in 1915, leiding gegeven aan een “creatief proces” van een paar interessante en leerzame tactische ontwikkelingen door te experimenteren met speciale stoottroepenheden.
Ik zal hier niet betwisten dat het juist Generaal Oskar von Hutier was, die op grond van zijn ervaringen tijdens het Broesjilov offensief in de zomer van 1916, de tactiek van “Sturmtruppe” ontwikkelde. Ik zal ook niet ontkennen dat het Generaal Oskar von Hutier was, die later in 1917 zijn geperfectioneerde “Sturmtruppe” op zijn slagveld inzette!
Echter Gaede gebruikte in de zomer van 1915 het Lingekopf-front al als zijn oefenterrein voor het experimenteren met een aantal tactieken, die later in 1917 geperfectioneerd en deels standaard zouden gaan behoren tot die zogenaamde “Hutier-taktiken”.
Het gaat hier om de eerste, nog experimentele, maar succesvolle inzet van “Sturmabteilung Rohr”.
Wanneer u straks mijn verhaal heeft aangehoord, zult u wellicht begrijpen, waarom ik hier toch de aandacht op vestig op dit “zaad van de stormtroepen” en de sturende rol van Gaede.
Vanaf 19 februari 1915, maar vooral vanaf 15 juni 1915 tot en met 16 oktober 1915, vormt de Lingekopf-sector het brandpunt van de strijd in de Vogezen. Deze sector begint in het noorden bij de Wettstein-pas, en loopt vervolgens naar het zuiden via de toppen van de Hurlin (Combekopf), de Lingekopf, de Schratzmännele, de Barrenkopf en de Kleinkopf tot aan de vallei van Munster.

Begin 1915 doet Generaal Gaede een verzoek aan het Kriegsministerium voor de vorming van speciale, lichtbepakte, en snelle aanvalseenheden. Op 4 maart geeft het Kriegsministerium het bevel om een eerste “Sturmabteilung” te vormen. 

Na een training in april en mei in Duitsland, en na een korte en mislukte inzet in juni op het slagveld nabij Notre Dame de Lorette, wordt de nieuwe “Sturmabteilung” in augustus 1915 toegewezen aan de Armee-Abteilung Gaede in de Vogezen. Daar wordt de “Sturmabteilung" ook uitgerust met de Gaedehelm!

Op 8 September 1915 arriveert Hauptmann Willy Rohr van het Garde-Schützen-Bataillon aan het Lingekopf-front, en hij neemt meteen het commando over van de “Sturmabteilung” in ontwikkeling. Onder Rohr’s leiding en uiteraard met volledige instemming en steun van Gaede, ontvangt de nu geheten “Sturmabteilung no.5”, een flinke uitbreiding in zijn bewapening en uitrusting, te weten: 

Eén peloton, bewapend met twee zware  model 1908 machinegeweren, een tweede peloton bewapend met tien Minenwerfern,  een Granatenwerfer, en een batterij van vier aangepaste Russische 76 mm. kanonnen, zogenaamde Infanterie Geschütze. En daarnaast nog als derde één vlammenwerper-peloton, gewapend met zes kleine model “Kleif” vlammenwerpers. De tank van de “Kleif” vlammenwerper werd op de rug “gekleefd”, gedragen.

Rohr streefde naar een eenheid, die alle disciplines van elke tak  van de grondtroepen verenigde en die een leidende rol in de aanval moest spelen. Met deze gecombineerde eenheid experimenteerde Rohr met nieuwe snelle aanvalstactieken: snel oprukken voor de reguliere infanterie uit om met een combinatie van verschillende wapens de vijand te verrassen en de belangrijkste vuurmonden uit te schakelen. De handgranaat, het typische wapen van de Pioniere, zal voor Hauptmann Rohr altijd het centrale uitgangspunt blijven van zijn tactiek van snelle, overrompelende gevechten.

Wat later in september 1915, arriveert in de Vogezen ook de brandweerofficier uit Posen, Major Reddemann, met 2 compagnies (9 en 10) van het  III. Garde-Pionier-Bataillon, wederom op aandringen van Gaede. 

Zijn allereerste en oorspronkelijk nog experimentele “Flammenwerfer-Abteilung Reddemann" bestaat in zijn geheel uit 48 mannen onder leiding van een Feldwebel, die allemaal tijdens hun burgerleven beroepsbrandweermannen in Posen zijn.

Nog voor Reddemanns’ aankomst in de Vogezen, op 18 maart 1915 al, groeit bij bevel van hogerhand Reddemann’s Flammenwerfer-Abteilung uit tot een bataljon van 800 man. Het bataljon is aangevuld met leden van de kern van het III. Garde-Pionier-Bataillon, maar ook van vrijwilligers van andere eenheden, die in het burgerleven brandweerman zijn. 

De vier compagnies, van het bataljon, (genummerd, 9, 10, 11, en 12), telden elk 139 man. Een Compagnie bevatte drie pelotons (“Kampfzüge”), elk gewapend met vier tot zes grote “Grof” vlammenwerpers en zes kleine “Kleif” vlammenwerpers. De “Grof” en de “Kleif” zijn beiden al in 1908 uitgevonden door Reddemann’s dikke vriend, Richard Fiedler. 

Twee compagnies (9 en 10) van het III. Garde-Pionier-Bataillon arriveren in de Hartmannswillerkopf sector pas voor hun vijfde gevechtsactie, nadat hun vlammenwerpers al eerder elders aan het front zijn ingezet; achtereenvolgens in februari 1915  in de Argonne bij Malancourt en Vauquois, in mei 1915 in de Artois bij Neuville-St. Vaast (Vimy), en dan pas, zoals vele Britse historici beweren, “voor het eerst in de geschiedenis”, op 30 juli 1915, op Hooge in België.

Gedurende de maand van september 1915 voeren de twee compagnies van het III. Garde-Pionier-Bataillon op de Hartmannswillerkopf negen goed gecoördineerde vlammenwerper-aanvallen uit, waarbij de Pioniers nog 5 extra grote vlammenwerpers inzetten, ontworpen door een zekere Leutnant Schlayer van de Kavallerie Kraftwagen-Kolonne 24. De Schlayer vlammenwerper lanceerde een vlam van zo’n 40 lang uit een tank van 280 liter benzine.

Van dit III. Garde-Pionier-Bataillon van Reddemann krijgt Hauptmann Rohr een maand later, in oktober, aan het Lingekopf-front voor zijn “Sturmabteilung no. 5” als extra een vierde vlammenwerperpeloton toegewezen, uitgerust met 6 “Grof” en 6 “Kleif” vlammenwerpers.  Rohr’s gedroomde perfecte gevechtseenheid van een “Sturmabteilung” is nu met deze extra 12 vlammenwerpers volmaakt! 

“Sturmabteilung Rohr”, althans de tweede compagnie, komt voor het eerst in actie op 12 oktober 1915, dit keer aan het Lingekopf-front. Die dag gaat de “Sturmabteilung Rohr” voorop in de aanval op de Franse stellingen op de Schratzmännele, de berg tegenover de Lingekopf. Deze aanval vormt eigenlijk de eerste en meest oorspronkelijke, geslaagde stormaanval!

Met ondersteuning van hun Minenwerfern en hun vier kanonnen, die de Franse artillerie en machinegeweernesten bestoken, en na het afvuren van zes “Grof” vlammenwerpers, slagen de Pioniers erin om met hun handgranaten de Franse loopgraven te veroveren. 

Reguliere infanteristen (B.L.I.R. 2) volgen dan achter de aanval van de pioniers aan om de veroverde stellingen veilig te stellen en te versterken met zandzakken. De Pioniers trekken zich weer terug naar achter de linies. Bij deze aanval vinden “slechts” 4 Pioniers de dood.

Deze operatie op de voorlaatste dag van de “Slag om de Lingekopf” was zo succesvol dat Rohr deze stormtactiek later als de kern zal blijven gebruiken van zijn opleiding voor nieuwe stormafdelingen. Vanaf december zal Rohr ook andere Jäger- en infanterie-eenheden in zijn aanvalstactiek trainen, zoals ook het  Reserve Jäger Bataillon No.8.

Na oktober 1915 verplaatst het brandpunt van de strijd zich van de Lingekopf-sector naar het zuiden, naar de Hartmannswillerkopf, waar in december 1915 de strijd oplaait. 

Op 22 december 1915, tijdens de tweede dag van de “Weihnachtskämpfe”, die zich die dag concentreren op de Duitse herovering van de oostelijke Aussichtsfelsen, de Panorama Rots van de Hartmannswillerkopf,  zet Generaal Gaede naast het Reserve Jägerbataillon nr. 8 ook Reddemann’s beide vlammenwerpercompagnies, 9 en 10, in en Rohr’s gehele “Sturmabteilung No.5”!

Opnieuw blijken de gecombineerde aanvalstactieken op Aussichtsfelsen, waarbij veel vlammenwerpers worden gebruikt, een groot succes te zijn. 

Ook bij de uiteindelijke afronding van deze veldslag, op 8 en 9 januari 1916, zal Rohr’s “Sturmabteilung” een leidende rol spelen in de aanvallen op de Hirzstein, de berg ten zuiden van de Hartmannswillerkopf. Op deze aanval op de Hirzstein kom ik hier later nog terug. 

De “Sturmabteilung Rohr” zal later zelfs uitgroeien tot een “Sturmbataillon Rohr”. 

U begrijpt mij al: Generaal Gaede stond ook hier aan de wieg van dit zaadje van de latere vorming van andere “Sturmtruppe”.

Nu ben ik aangekomen bij mijn laatste reden, waarom ik Gaede een vernieuwer van betekenis vind. Onder Gaede’s verantwoordelijkheid is er op zijn testterrein succesvol geëxperimenteerd met het gecoördineerd en gepland afvuren van een groep “Minenwerfern” van verschillend kaliber

Ik neem u nu eerst even mee helemaal terug naar Kerstmis 1914, maar we blijven op de Hartmannswillerkopf.

Het blijft voor mij nog steeds een verbazend feit dat deze toch strategisch belangrijke top van 956 meter, pas rond Kerstmis 1914 de aandacht trekt van de strijdende partijen. 

Op Eerste Kerstdag 1914 richt een kleine eenheid van vier man van het 28e Battaillon Chasseurs Alpins alleen nog een vooruitgeschoven post in, een soort blokhut, op 150 m. vanaf de westelijke rand van de bolvormige top. 

De volgende dag vuren de Chasseurs op een eenheid van 43 man van het Württembergische Landwehr Infanterie Regiment 123, die zich juist dan wil vestigen op de oostelijke Aussichtsfelsen. Meteen trekt de Franse post al Duitse aanvallen aan, eerst nog zwak, maar die zullen gedurende de komende dagen nog flink verhevigen.

Drie dagen later, op 28 december 1914, bezetten andere eenheden van dit 28e B.C.A. de Hirzstein. 

Vanaf 28 december 1914 tot en met 19 januari 1915 doen de Duitsers alle moeite om de Chasseurs van de toppen van de Hartmannswillerkopf en de Hirzstein te verdrijven met twee Uhlanenregimenten, het 11e en het 15e, met twee Jägerbataillone, het 8ste en het 14e, het Infanterie Regiment 25 en het Landwehr Infanterie Regiment 123.

Ook de Duitse artillerie bestookt voortdurend de Hirzstein zoals op 8 en 9 januari 1915. Tien dagen later, op negentien januari 1915, is het definitief afgelopen met de hardnekkige aanwezigheid van het 28e Bataljon Chasseurs Alpins. 

Op die dag zet Gaede een nieuwe eenheid in: “Pioniertrupp Türck”, officieel te boek staand als “Minenwerferabteilung No. 6”. Deze eenheid bestaat uit 46 Pionieren, en deze staat onder leiding van Leutnant Türck en Leutnant Killian.

De groep is uitgerust met 4 middelzware Minenwerfer met op dat moment nog één soort kaliber, van 170 mm., en de groep concentreert, gecoördineerd en uitgekiend,  hun vuur op de loopgraven van de Chasseurs op de Hirzstein, en uiteraard met doorslaggevend succes.  

Ook op de Hartmannswillerkopf worden de Fransen teruggedrongen bijna tot onderaan de voet van de huidige begraafplaats op de Col du Silberloch. Bij deze overwinning, en vooral bij de verovering van de Hirzstein, vormt deze “Pioniertrupp Türck” die dag de sleutel van het succes van de 51. Landwehr Brigade.

We blijven bij Minenwerfer, de Hirzstein en de Hartmannswillerkopf, maar we maken nu een sprong vooruit in de tijd naar Kerstmis 1915

Zoals al eerder verteld maar nu met wat meer details, lanceert Generaal Serret nog voor de kerst, op 21 december 1915, met zijn 66e Division d’Infanterie een offensief op de toppen van Sudelkopf, de Hartmannswillerkopf en de Hirzstein. 

Serret beschikt over twee infanterie brigades, waaronder het 81e met het Rode Duivels regiment, het 152e, en negen Bataljons Chasseurs Alpins. 

Wederom verovert de 6e Brigade van Chasseurs Alpins de Hirzstein. Het 7e en het 27e  bataljon zijn bij deze acties betrokken, maar het 28e Bataljon Chasseurs Alpins leidt weer voorop in de aanval. 

Terwijl de “Weihnachtskämpfe” nog hevig voortwoeden, krijgt Gaede op 28 december 1915 versterking voor zijn Armee-Abteilung. Op die dag arriveert de 187e Landwehr Division onder bevel van toen nog Oberst Erich von Gundell. In het kielzog van von Gundell arriveren maar liefst 7 Minenwerferabteilungen. Een ervan is de gecombineerde Minenwerfer Kompagnie 132, die is uitgerust met 23 mortieren van licht, middel en zwaar kaliber, en dat meteen onder bevel komt te staan van eerder genoemde Leutnant Killian.

Tegelijkertijd met de overige artillerie opent Leutnant Killian op 8 Januari vanaf 3 kanten zijn Minenwerfer-bombardement op de Hirzstein. Het inleidende bombardement duurt zo’n 10 uur. 

Volgens de kroniekschrijver van het 28e Bataljon Chasseurs Alpins is dit uitgekiende precisiebombardement, “un effroyable bombardement”, een verschrikkelijk zwaar bombardement.

Na dit bombardement valt Gaede’s andere nieuwe eenheid, “Sturmabteilung Rohr” aan. Zij trekken op voor het Infanterie Regiment 189 uit naar de top van de Hirzstein om de Chasseurs van de rots te verdrijven. 

Rohr vecht ook met zijn vierde extra peloton vlammenwerpers van het Garde-Pioniere-Bataillon, dat ook bij Rohr zijn doodskop-insigne blijft dragen, nu met het getal 5 van “Sturmabteilung 5”.

Een dag later, op 9 januari 1916, komt er een einde aan de Tweede Kerstmisslag om de Hartmannswillerkopf.

Die dag nemen de Duitsers alleen al 1.108 Chasseurs krijgsgevangen om hier nog maar respectvol te zwijgen over de 6.000 Franse soldaten en de 6.000 Duitse soldaten, die op de Hartmannswillerkopf gesneuveld zijn. 

De Sudelkopf in het noorden blijft tot aan het eind van de oorlog voor de grootste helft in Duits bezit. De Hirzstein zal in Duits bezit blijven. Op de Hartmannswillerkopf heersen de Duitsers tot aan het eind van de oorlog op de noordoostelijke en de grootste helft van de top. De zuidwestelijke top en zuidwestelijke hellingen zullen in Franse handen blijven.

Ik vermoed dat deze geslaagde aanvalsdag van 8 januari 1916 voor Gaede een belangrijke dag moet zijn geweest. Niet alleen bracht die dag een definitieve overwinning op het front van de Hartmannswillerkopf -, maar dat kon Gaede uiteraard op die dag nog niet weten. 

Deze dag vormde echter wel voor deze vernieuwer een bijzonder succesvolle afsluiting van de inzet van al zijn nieuwe speciale troepen; van Major Sproesser’s Württembergische Gebirgsbataillon op de Jägertanne, van Major Reddeman’s vlammenwerpercompagnies op de Hartmannswillerkopf, van Sturmabteilung Rohr met zijn 18 vlammenwerpers, en van de gecombineerde Minenwerferabteilung Killian op de Hirzstein.

Slot

Ik hoop, beste mensen, dat ik erin geslaagd ben om u de toch bijzondere betekenis van de vergeten Generaal Gaede te schetsen; niet alleen zijn betekenis als man van invloed bij de Oberste Heeres Leitung, maar ook zijn betekenis als initiatiefnemer en succesvolle veranderingsmanager.
Gaede was dus een generaal, die openstond voor nieuwe ideeën om actuele problemen op te lossen en die zijn officieren de vrijheid en ruimte gaf om nieuwe ideeën te ontwikkelen. Het uitproberen van deze ideeën in het gevecht ging helaas wel ten koste van de levens van vele Franse proefkonijnen.
Deze vergeten generaal, deze vernieuwer, heeft toch maar aan de wieg gestaan van al die speciale eenheden met hun bijzondere gevechtsmethodes, die later in de oorlog weliswaar geperfectioneerd en veel succesvoller zouden worden, maar waarmee toch onder leiding van deze Generaal Gaede in een vroeg stadium is geëxperimenteerd op zijn slagveld van de zuidelijke Vogezen!

Ik dank u voor uw aandacht.

Pierre Grande Guerre - 28 april 2012

BRONNEN
Elzas Periode 1870-1914

Abbé E. Wetterlé: “L’Alsace et la Guerre”
Charles Downer Hazen: “Alsace-Lorraine Under German Rule”

Helaas zijn veel interessante bronnen op websites, voornamelijk van Duitse origine, de afgelopen jaren verdwenen om redenen die alleen bekend zijn bij de web-managers van deze sites.
Alle andere bronnen zijn verspreid over verschillende van deze bronnen hieronder en zijn (helaas gedeeltelijk) te vinden in het Duitse Wikipedia-lemma en zijn links:

 Over Gaede zelf

http://de.wikipedia.org/wiki/Hans_Gaede en verder op:
"Das Deutsche Reich und der 1. Weltkrieg - 1914-1918"
Thierry Ehret: sundgaufront.j-ehret.com/pdf/Gaede.pdf !

Gaede Helm

Ludwig Baer: “The History of the German Steel Helmet – 1916-1945”
Fellow members of the Pickelhaubes.com Forum !
Ret. Col. J. & Ret. Col J. Robinson: “Handbook of Imperial Germany”
Nigel Thomas: “The German Army in World War I”

Württembergische Gebirgs Bataillon

Eric Balmier - Daniél Roess: “Scènes de tranchées dans les Vosges“
Gen. Flaischlen & Gen. Sproesser: “Die Wüttembergische Gebirgsschützen”.

De Lingekopf

Eric Balmier - Daniél Roess: “Scènes de tranchées dans les Vosges“
Herr G.F. Dose (+12-09-2009): “Das Infanterie Regiment 187 in den Vogesen”.

Sturmabteilung Rohr en Abteilung Reddemann

Nigel Thomas: “The German Army in World War I”
Chris Boonzaayer and others: “The Soldiers Burden”.
Thomas Wictor: “German Flamethrower Pioneers of World War I”

Hartmannswillerkopf / le Vieil Armand

Hauptmann Goes: “Der Hartmannsweilerkopf” (Franse vertaling)
Capitaine Pierre Marteaux: “Diables Rouges – Diables Blues à l’Hartmammswillerkopf”
Hans Peter Tombi: “ Der Hartmannsweilerkopf Route 1 -
Von der Krypte bis zum Jägerdenkmal “ , “Der Hartmannsweilerkopf Route 2
Vom Gipfelkreuz zum Schwabenheim ”.
Louis Scheromm: “Au Sudel En Première Ligne”

De Hirzstein

Thierry Ehret: “Le Hirzenstein”.

Algemene bronnen m.b.t. Gaede en de Vogezen

"Das Archiv zum 1. Weltkrieg" .
Gabriël Hanotaux: “L‘Histoire Illustrée de la Guerre de 1914”.
Eric Balmier - Daniél Roess: “Scènes de tranchées dans les Vosges“
Philippe Springer: “1914-1916 L’Alsace en Guerre”
De "Journaux des Marches et Opérations”, van het 152e R.I. en het 28e B.C.A.
"GenWiki - Der Alte Armee" .
"Das Deutsche Reich und der 1. Weltkrieg - 1914-1918"

In great gratitude to my American friends, Ret. Col. Joe Robinson, and to my Australian friend, Brett Butterworth, for the use of their period photos, and to my Dutch friend, Aart Jan van Loon, who made the photos of the lecture event itself and thanks also to my English friend, Dr. Michael Brett-Crowther, for correcting patiently my English translation! Danke schoen, Dr. Rainer Sammet! Thank you all, gentlemen!

Ga verder naar mijn tweede WFA-lezing over de Vogezen: "De Moeizame Start van het L.I.R. 123 - 1914-1915"
by Pierre Grande Guerre 29 Nov, 2019
by Pierre Grande Guerre 14 Nov, 2019

Inleiding: Franz Von Papen & Werner Horn; schaker en pion

Onlangs stuitte ik in een oud boek (1) van 1919 op een opmerkelijk verhaal over een Duitse Luitenant, die in begin februari 1915 een half geslaagde bomaanslag pleegt op een spoorbrug over een grensrivier tussen de Verenigde Staten en Canada. Ook al staat de bekentenis van de dader, Werner Horn, deels in het boek te lezen, de naam van zijn opdrachtgever zal Horn blijven verzwijgen. Na wat verder zoeken vond ik ook de naam van Horn’s opdrachtgever, Franz von Papen, een van de aangeklaagden van het latere Neurenberg Proces in 1946.

In een Grote Oorlog als de Eerste Wereldoorlog  is Horn’s aanslag op de brug uiteraard slechts een bescheiden wapenfeit. Toch vermoed ik dat dit relatief onbekende verhaal, dat de geschiedenis is ingegaan als de “ Vanceboro International Bridge Bombing ”, nog interessante kanten kent. Het is onder andere een spionageverhaal over hoe in een groter plan een sluwe schaker zijn naïeve pion offert.  

Beknopte situatieschets Canada en de Verenigde Staten in 1915

by Pierre Grande Guerre 01 Oct, 2019

This trip we start at the Léomont near Vitrimont and we will with some exceptions concentrate on the Battle of Lorraine of August-September 1914 in the area, called, the “Trouée de Charmes”, the Gap of Charmes.

After the Léomont battlefield we continue our explorations to Friscati hill and its Nécropole Nationale. Next we pay a visit to the battlefield of la Tombe to go on to the Château de Lunéville. There we cross the Vezouze to move on southward to the Bayon Nécropole Nationale. At Bayon we cross the Moselle to pass Charmes for the panorama over the battlefield from the Haut du Mont. North-west of Charmes we will visit the British Military Cemetery containing 1918 war victims. From Charmes we go northward to the battlefield of the First French Victory of the Great War, the Battle of Rozelieures of 25 August 1914. North of Rozelieures we will visit the village of Gerbéviller. From there we make a jump northward to visit the ruins of Fort de Manonviller to finish with an interesting French Dressing Station bunker, west of Domjevin.

by Pierre Grande Guerre 18 Sept, 2019
Though we depart from Badonviller in the Northern Vosges , we make a jump northward to the east of Lunéville and Manonviller. We start at Avricourt on the border of Alsace and Lorraine. From the Avricourt Deutscher Soldatenfriedhof we explore the southern Lorraine battlefields ; the mine craters of Leintrey , the Franco- German war cemetery and Côte 303 at Reillon , and some German bunkers near Gondrexon , Montreux , and Parux.
by Pierre Grande Guerre 13 Sept, 2019
We depart from Raon-l’Etape to drive northward via Badonviller to Montreux to visit the  "Circuit du Front Allemand 14-18", the  Montreux German Front Walk 14-18,  with its trenches , breastworks , and at least twenty bunkers.
by Pierre Grande Guerre 08 Sept, 2019
North-east of Nancy, east of Pont-à-Mousson, and south-east of Metz we visit the battlefields of the Battle of Morhange of 14 until 20 August 1914. We follow mainly topographically the route of the French advance eastward over the Franco-German border of 1871-1918.
During this visit, we try to focus on the day that the momentum of the battle switched from the French side to the advantage of the Bavarian side: the day of 20 August 1914, when the Bavarians rapidly re-conquered the territory around Morhange , being also the day of the start of their rather successful “Schlacht in Lothringen”.
We will visit beautiful landscapes of the "Parc Naturel Régional de Lorraine", memorials, ossuaries, and cemeteries. Sometimes we will divert to other periods of the Great War, honouring Russian and Romanian soldiers, who died in this sector. We start our route at the border village of Manhoué, and via Frémery, Oron, Chicourt, Morhange, Riche, Conthil, Lidrezing, Dieuze, Vergaville, Bidestroff, Cutting, Bisping we will finish in Nomeny and Mailly-sur-Seille, where the Germans halted their advance on 20 August 1914, and where they constructed from 1915 some interesting bunkers.
by Pierre Grande Guerre 05 Sept, 2019
South of Manhoué we start this trip at Lanfroicourt along the French side of the Franco-German 1871-1918 border, marked by the meandering Seille river. We visit some French bunkers  in Lanfroicourt, near Array-et-Han and in Moivrons. From there we go northward to the outskirts of Nomeny and the hamlet of Brionne to visit the ( second ) memorial, commemorating the events in Nomeny of 20 August 1914. We continue westward to finish at the Monument du Grand Couronné at the Côte de Géneviève, a former French artillery base, which offers several panoramic views over the battlefield.
by Pierre Grande Guerre 28 Aug, 2019
North of Pont-à-Mousson and south of Metz, we explore the relics of German bunkers and fortifications along the Franco-German 1871-1918 border. We start at Bouxières-sous-Froidmont to visit the nearby height of the Froidmont on the front line. This time we will show only a part of the Froidmont, focusing on its military significance.  From the Froidmont we continue via Longeville-lès-Cheminot and Sillegny to the “Forêt Domaniale de Sillegny” to explore some artillery ammunition bunkers. Next we continue to Marieulles for its three interesting bunkers and to Vezon for its line of ammunition depot bunkers. From Vezon we continue to the “Deutscher Kriegsgräberstätte Fey – Buch”. From Fey we go eastward, passing 6 bunkers near Coin-lès-Cuvry to finish our trip at the top construction of the “Feste Wagner” or “Fort Verny”, north of Verny.
by Pierre Grande Guerre 25 Aug, 2019

From Badonviller or the Col du Donon we continue north-eastward for a visit to an extraordinarily well restored sample of German fortifications:  the Feste Kaiser Wilhelm II, or Fort de Mutzig,  lying on a height, some 8 km. away from the 1871-1918 Franco-German Border.

by Pierre Grande Guerre 23 Aug, 2019
We concentrate on the German side of the front around "Markirch", Sainte Marie-aux-Mines, the so-called "Leber" front sector . We first pay a visit to the Sainte-Marie-aux-Mines Deutscher Soldatenfriedhof, and next to the southern side of the Col de Ste. Marie for the many interesting bunkers of the German positions at the Bernhardstein, at the north-eastern slopes of the Tête du Violu. On the next photo page about the Haut de Faîte we will continue with a visit to the northern side of the pass and the "Leber" sector.
More posts
Share by: