De Blauwe Duivels in de Vogezen - Chasseurs Alpins
- by Pierre Grande Guerre
- •
- 02 Jun, 2019
- •
DUTCH Page - WFA-NL Lezing d.d. 16 april 2016

De hiernavolgende tekst heb ik oorspronkelijk geschreven voor een lezing van 45 minuten, bestemd voor een select gezelschap, de leden van de Western Front Association Nederland. Op 16 april 2016 had ik de eer deze lezing te mogen voordragen voor dit goedgeïnformeerde gezelschap. Voor de afbeeldingen, die u straks zult zien, heb ik uiteraard gebruik gemaakt van de projecties, die ik tijdens mijn lezing heb gebruikt.


Dames en heren, goedemiddag,
Vandaag wil ik opnieuw een Frans onderwerp aan u presenteren over de betekenis van "Les Diables Bleus”, de Blauwe Duivels van de Chasseurs Alpins. De Bataillons Chasseurs Alpins vormen nog steeds de elite-bergtroep-eenheden van het Franse leger. Vanwege hun bijzondere vechtcapaciteiten werden de Alpenjagers ook tijdens de Grote Oorlog veelal in bergachtig gebied ingezet.


Maar ook elders waar men steile hellingen moest bevechten, zoals langs het Italiaanse front, in Roemenië en Macedonië, zetten bataljons Chasseurs Alpins zich in om de lastigste opdrachten te verwezenlijken.
Kort Overzicht

Wat staat u de komende 45 minuten te wachten? Mijn lezing bestaat uit twee delen: het eerste deel gaat over algemene wetenswaardigheden met betrekking tot de Chasseurs Alpins; het tweede deel zal ingaan op een aantal plaatsen van betekenis in de Vogezen.
Om het onderscheid te kunnen herkennen tussen het uiterlijk van een Chasseur Alpin en dat van andere Franse soldaten slaan we eerst een blik op het uniform. Na het tenue neem ik u mee naar de ontstaansgeschiedenis, die eigenlijk geworteld is in de oprichting van de Chasseurs à Pied en de komst van de “nieuwe” Italiaanse Alpini. Dan is het zo langzamerhand ook tijd geworden, dat ik u vertel overde herkomst van de naam,Blauwe Duivels. Vervolgens wijd ik enige zinnen aan de organisatie en samenstelling van de bataljons en ga ik kort in op hun vaandel en wimpels. Wat langer zal ik dan stilstaan bij de eigenaardige, culturele tradities van de Alpenjagers, hun eigen jargon en hunmuziek. Daarna zal ik u een aantal bijzonderheden vertellen over hun uitrusting , hun omgang met dieren, en hun bijzondere tactieken.

Vervolgens begint mijn tweede deel van mijn lezing, waarin ik u meeneem naar acht plaatsen in de Vogezen, waar nog enige monumenten of sporen van de Chasseurs te vinden zijn.
Tenue






In detail zal het tenue van heden vast wel afwijken. Maar tegenwoordig is toch het uiterlijk van het uniform vrijwel hetzelfde gebleven als destijds: donkerblauw en een taart.
Ontstaansgeschiedenis - Chasseurs d'Orléans

De eenheden Chasseurs Alpins verschenen in hun moderne vorm in 1888. Vóór 1888 bestonden er geen Chasseurs Alpins. Het Franse leger kende wel al Jagers-te-Paard en Jagers-te-Voet. De vorming van de bataljons Alpenjagers ligt in het verlengde van de vorming van de Chasseurs d'Orléans en de Chasseurs à Pied, bataljons Jagers-te-Voet. Daarom begint de ontstaansgeschiedenis van de Alpenjagers dan ook in de vorming van de Chasseurs à Pied en vormen zij later min of meer een nieuwe afsplitsing.
De oprichting van de Chasseurs à Pied (1837)

In 1837 hebben twee hoge officieren, Delvigne en Pontcharra, een draagbare karabijn ontworpen en geperfectioneerd, die naar hen werd vernoemd. De Hertog van Orléans, Ferdinand-Philippe, krijgt van zijn vader, koning Louis-Philippe, de opdracht om datzelfde jaar een speciale elite-eenheid op te richten voor het testen van deze karabijn. Deze elite compagnie neemt de naam aan van de "Compagnie des Chasseurs d'Essai", de Compagnie van Test-Jagers. Uitgerust met materiaal, dat vooral lichter en functioneler is dan die van de conventionele infanterie, en gekleed in donkerblauwe en eenvoudige kleding, blijkt deze eenheid goed geschikt te zijn voor geheime missies en snelle acties.
Deze testcompagnie is onmiddellijk een succes. Zoals de naam al doet vermoeden, wordt de compagnie ontbonden, zodra het testen van de karabijn succesvol is voltooid. Bij koninklijk besluit wordt deze compagnie meteen uitgebreid naar een bataljon. De compagnie krijgt in 1838 de naam van "Bataillon Provisoire de Chasseurs à Pied", het Voorlopig Bataljon Jagers-te-Voet.


Omwille van het vervolg van mijn verhaal is het van belang om toch één belangrijk wapenfeit van deze Algerijnse veldtocht te melden: De Slag om Sidi-Brahim van 23 tot en met 25 september 1845.
Een overmacht van 10.000 Algerijnen onder bevel van Abdel Kader hebben een aantal voorlopers van de Alpenjagers omsingeld in de bescheiden, omwalde vesting rond een kleine moskee, de “marabout” van Sidi-Brahim. In de marabout bevinden zich compagnies van het 2e Régiment des Hussards en van het 8e Bataillon Chasseurs à Pied, de voorlopers van de latere Alpinisten.

Na drie dagen is er een gebrek aan munitie en proviand ontstaan. De wanhopige gevechten hebben vele doden en gewonden voortgebracht. Op 25 september breekt een groep van 80 Jagers-te-Voet uit de marabout met de bajonet op het geweer. Slechts 16 van hen zullen erin slagen om door de Algerijnse linies heen te breken en verderop andere Franse eenheden te bereiken. Later in mijn verhaal zullen wij zien waarom deze gebeurtenis bij Sidi-Brahim zo van belang is voor de latere Chasseurs Alpins.
De oprichting van de Chasseurs Alpins (1888-1914)

De oorzaak voor de oprichting van de Chasseurs Alpins komt eigenlijk voort uit de Eenwording van Italië. Tot 1870 is Italië nog geen eenheidsstaat. Het bestaat uit een groot aantal onafhankelijke koninkrijken en republieken (Koninkrijk van Napels, de Republiek Venetië, Pauselijke Staat, enz.). Zo beschermden Franse troepen de Kerkelijke Staat van de Paus. Het koninkrijk Napels werd met harde hand geregeerd door de Franse Bourbons.
Dankzij de militaire inspanningen van Giuseppe Garibaldi en zijn Roodhemden, met als sluitstuk de verovering van Rome, zal de lappendeken van Italië op 20 september 1870 uitgroeien tot één staat. Samen met de Eenwording van Duitsland vormde de Italiaanse Eenwording voor de Fransen een gebeurtenis van betekenis, die de machtsverhoudingen in Europa ernstig bedreigde.




Er kan soms verwarring ontstaan over de veelgebruikte afkorting voor beide soorten jagerbataljons, “B.C.P.”, van “à Pied”. De reden hiervoor is het feit, dat, ondanks het verschil in uitrusting en uniform, een alpine bataljon eigenlijk ook een Bataillon Chasseur à Pied blijft met dezelfde tradities en hetzelfde jachthoornembleem. Eigenlijk zijn de Alpenjagers dus Jagers-te-Voet , maar wel zeer gespecialiseerd in de bergoorlogvoering. Een andere oorzaak voor deze verwarring is, dat sommige bataljons pas tijdens de oorlog, in 1915, worden omgevormd van Voetjagers naar Alpenjagers, zoals het 9e B.C.A. Daarom zullen de alpine bataljons later, in 1916, officieel de titel van "Bataillons Chasseurs Alpins à Pied" inruilen voor het onderscheidende “Bataillon Chasseurs Alpins”.
Herkomst : Les Diables Bleus – Blauwe Duivels




Na vier dagen omsingeling, op de 17e, wordt de 6e Compagnie dan eindelijk ontzet door vrijwilligers van compagnies van het 7e en het 13e B.C.A. Het is bij deze gelegenheid dat de Duitsers de Chasseurs “die Blaue Teufel” noemen. Alle bataljons Alpenjagers nemen meteen vol trots deze geuzennaam over, “les Diables Bleus”.
Organisatie





Actieve bataljons van de Chasseurs Alpins bestaan uit mannen in de leeftijd van 20 tot 23 jaar. Naast actieve bataljons bestaan er uiteraard ook reservebataljons van mannen in de leeftijd van 23-35 jaar. De nummers van deze reservebataljons zijn bijna gelijk aan die van de actieve bataljons, maar wel vermeerderd met het getal 40. Bijvoorbeeld: het 46e B.C.A. versterkt het 6e B.C.A.
Naast deze bataljons van reservisten bestonden er ook territoriale bataljons, van mannen tussen de 35 en 45 jaar. Het waren 7 bataljons, genummerd van 1 tot 7, zoals "3e Bataillon Territoriale des Chasseurs Alpins", afgekort B.T.C.A. Die verscheidene reservebataljons spelen overigens een minstens even belangrijke rol als de actieve bataljons.


Van het oorspronkelijke aantal van 12 bataljons van Alpenjagers zullen de Chasseurs Alpins groeien naar eerst 20 bataljons, en later zelfs naar 31 bataljons inclusief de reservebataljons en de 7 territoriale bataljons. Bovendien worden er in 1915 nog eens 9 bataljons van Jagers-te-Voet extra omgevormd tot Alpine Bataljons.
Geen eigen vaandel


De bataljons en hun compagnies beschikken wel over een eigen wimpel, een “fanion”, die wij ook een vlag zouden kunnen noemen. De fanion is versierd met de jachthoorn en het nummer van de compagnie en het bataljon.
Culturele tradities – Jargon

Zoals elk elitekorps willen de Chasseurs Alpins zich ook graag onderscheiden van andere legereenheden door vast te houden aan hun eigen culturele tradities. De Chasseurs bezitten zo hun eigen jargon, dat door buitenstaanders niet gemakkelijk is te doorgronden.
De Blauwe Duivels zijn bijzonder kieskeurig, als het gaat om het woordgebruik van kleuren. Het gebruik van het woord "rood" is geheel verboden. Rood is vervangen door het woord "cerise" (blauwkers). Er zijn slechts drie uitzonderingen voor wanneer het woord rood wel gebruikt mag worden: voor de beschrijving van de kleur van de lippen van een geliefde, voor de kleur van het Legioen van Eer, en voor het rood van de Franse vlag. Dit verbod op het gebruik van het woord rood vloeit voort uit de tijd, dat Napoleon III het dragen van rode broeken wilde opleggen aan de Chasseurs. Dit leidde tot een succesvolle boycot onder de Jagers. Sindsdien geldt dit verbod om te spreken van rood. Het verbod op het woord rood gaat zelfs verder dan u zou verwachten: De Chasseur Alpin zegt groen bloed te bezitten, omdat "zijn bloed vergoten wordt voor het groene Frankrijk".
Het woord voor geel is ook geheel verbannen uit de taal van de Alpenjagers. "Narcis" staat voor geel, zoals het narcis van de gele biezen, de strepen, en van de “chévrons”, de pijlen op de mouwen van hun tenue.

Onder de Chasseurs Alpins spreekt men niet van een uniform, maar van een uitrusting, een “tenue”. De Blauwe Duivel spreekt niet van de kazerne, maar van de buurt. De Chasseur zegt niet muziek, maar fanfare. Hij spreekt niet van de fanfare speelt, maar de fanfare klinkt, niet van een trommel, maar van een snaar of van een kist.
En hier zijn we dan beland bij een andere culturele traditie van de Alpenjagers: hun liefde voor de jachthoorn en muziek.
Jachthoorn en Muziek



Te velde echter beschikken de bataljons over hoornblazers, “Clairons”, die een ingekorte en plattere versie van de jachthoorn bespelen, de ventielloze klaroen. Uiteraard dient de klaroen om de troepen met verschillende deuntjes bevelen te geven, zoals aanvallen of terugtrekken. De Clairon blaast ook de belangrijke tijden van de dag.
Refrains


Sommige refreinteksten zijn braaf en strijdvaardig, zoals die van het 7e B.C.A.: “Bataljon, bataljon, bataljon van ijzer. Bataljon, bataljon, bataljon van staal.”
Andere teksten getuigen van vulgaire soldatentaal. Ik geef u een viertal voorbeelden van zo’n vulgair muzikaal refrein. Met excuses aan de dames in de zaal: u ziet de Franse tekst van zo’n refrein en u hoort mijn Nederlandse vertaling.




Van het 28e B.C.A., kennelijk in dialect: “Spring hoer, dan krijg je worst, spring hoer, dan krijg je bloedworst.”
Voor zijn acceptatie als Chasseur behoort elke soldaat elk refrein van alle 31 bataljons te kennen.

Er bestaat ook een algemeen gespeeld refrein uit het strijdlied, het “Sidi-Brahim”. Tijdens het hijsen van de bataljonsvlag wordt het “Sidi-Brahim” gespeeld. Wanneer het Sidi-Brahim klinkt, dan springt de Chasseur meteen eerbiedig in de houding en hij salueert. Het refrein luidt: “Voorwaarts, dappere bataljons! Als de vijand, jaloers op onze onafhankelijkheid, ons aanvalt, marcheer, marcheer, marcheer! Dood aan de vijanden van Frankrijk!”
Bijzondere uitrusting

Gezien het bijzondere karakter van hun inzet in bergachtig gebied beschikken de Alpenjagers naast hun Lebel-geweer over een aantal extra uitrustingstukken: een rugzak voor 25 kilo bagage, waaronder ijsboren en klimankerpunthaken, een ijsbijl of een pikhouweel, klimtouw, uiteraard een paar ski’s, raguet-vormige sneeuwschoenen, en een wandelstok. In de zomer vormt die “Alpenstock” ook voor jonge kerels een belangrijk gereedschap om de hellingen op te marcheren. Met behulp van klimtouw zijn zij ervaren beklimmers van steile wanden en uiteraard ook ervaren “abseilers”. Voor de regen en de kou kan een Chasseur een cape met capuchon dragen.
Bergkanon

Ik breng u ook nog even in herinnering dat de Chasseurs beschikken over een bijzonder bergkanon met een kaliber van 66 mm. dat veel schade aanricht onder de Duitsers. Misschien herinnert u zich nog mijn Gaede-lezing? Het effect van dit kanonnetje vormde een belangrijke oorzaak voor de ontwikkeling van de Duitse Gaede-helm, de voorloper van de Stahlhelm.
Chasseurs in de winter


Zij trainen voortdurend op de Noorse “Télémark”-beweging en de “Christiana”, snelle veranderingen van richting. Zij oefenen op schansjesspringen, op skisprongen met salto’s in de lucht, en op loshandig afdalen zonder skistok. Zelfs bergopwaarts kunnen de Chasseurs op de ski nog op een redelijke snelheid omhoog komen. De twee tot vier machinegeweren, waarover een bataljon beschikt, worden op sledes vervoerd, die de mannen op de ski’s zelf voorttrekken.
Muilezels en honden





Later, vanaf december 1916, zullen de Chasseurs als eersten ook gebruik gaan maken van Alaska-sledehonden. De Alpinisten, Capitaine Moufflet en Lieutenant Haas van het 62e B.C.A., transporteren die Alaska-sledehonden in het diepste geheim uit Alaska per schip naar de Vogezen (Het "Haas-Moufflet-project"). Ondanks hun uitstekende samenwerking met de Alaskaanse hondenmenner, “Scotty” Allan, verliep dit wereldwijde proces van werving en transport zeer moeizaam. Maar na ruim 14 maanden konden de heren eind 1916 hun bijzondere avontuur toch succesvol afsluiten. De wendbare Alaska-honden konden grotere vrachten vervoeren dan andere honden. Uiteraard waren zij veel beter bestand tegen de barre winteromstandigheden in de bergen.
Tactieken

De Chasseurs zijn gespecialiseerd in allerlei guerrillatactieken, zoals geheime verkenningsmissies, observaties, en snelle raids op de vijandelijke linies om voor inlichtingen enige krijgsgevangenen te maken.
Hun Duitse tegenstanders vertellen ons vaak nog meer over hun bijzondere kwaliteiten dan de Chasseurs zelf. Zij zijn al in 1914 bedreven in een camouflagetechniek, waarbij zij zich kunnen verschuilen in korven van dennentakken om zo gericht vuur af te geven. Zij zijn bij de Duitsers ook berucht vanwege de zogenaamde boomschoten, schoten afgevuurd door scherpschutters vanaf een hoog punt of letterlijk vanuit een hoge boom.


Op grond van Duitse bronnen uit die tijd staat het wel zondermeer vast dat de Duitsers deze snelle aanvallen zeer imponerend vonden. Zoals ik al eerder tijdens mijn Gaede-lezing voor uw gezelschap vertelde: Het is vooral vanwege deze snelle aanvallen op de ski, dat de Württembergers en de Beieren in de herfst van 1914 snel besluiten om zelf dan ook maar vrijwillige, speciale bergtroepeneenheden samen te stellen en op te leiden: de “Gebirgsschütze”.
Samenwerking actieve bataljons – reservebataljons

De samenwerking tussen de actieve, de reserve, en de territoriale bataljons is ook van groot belang. Tijdens de oorlog vecht een reservebataljon vaak op de flanken van het actieve bataljon. Het 7e Bataljon wordt dus geflankeerd en versterkt door het 47e Bataljon. De reservebataljons kunnen tijdelijk een ondersteunende rol hebben zoals voor de aanvoer van proviand of het afvoeren van gewonden. Beide bataljons kunnen tijdens een aanval oprukken in een kikvorssprong-beweging. Bijvoorbeeld: het reservebataljon verovert de eerste linie, stopt daar als dekking van het voortrekkende actieve bataljon. Vervolgens verovert het actieve bataljon met een kikvorssprong over het reservebataljon de tweede linie. Twee actieve bataljons kunnen ook zo’n kikvorssprong-tactiek uitvoeren. Een dergelijke tactiek is onder andere succesvol toegepast op de Hirtzstein en op de Hartmannswillerkopf.
Enige belangrijke wapenfeiten en monumenten in de Vogezen

We gaan nu naar het tweede deel van mijn lezing, naar het gebied dat min of meer toch de natuurlijke habitat vormt voor de Blauwe Duivels; de bergpassen en toppen van de Vogezen. In de Vogezen staan minstens 17 gedenktekens die herinneren aan wapenfeiten van de Chasseurs. Omwille van de tijd neem ik u mee naar slechts acht monumenten en bijzondere plaatsen.
Vanaf het prille begin van de oorlog, tijdens de opmars naar Colmar, vechten de Blauwe Duivels om de toppen van de Vogezen met de opzet om de Duitsers over de grens te verjagen naar de oude Rijn-grens van 1871.
Col du Fréland


Op die dag moest het merendeel van het 28e B.C.A. zich ordentelijk terugtrekken op Orbey, omdat de Duitsers in de tegenaanval zijn gegaan bij Ammerschwir en Kaysersberg. Maar de 4e compagnie moet die dag de situatie verkennen op een bergpas nabij het dorp Aubure en het gehucht Fréland, waarbij de Chasseurs stoten op een overmacht van Duitsers. Na een bloedig gevecht zijn de Blauwe Duivels gedwongen om zich terug te trekken op Hachimette met het verlies van 7 doden en 14 gewonden.
Tête de Faux

Even ten zuidoosten van de Col du Bonhomme ligt de Tête de Faux, ofwel in het Duits de “Buchenkopf”. Op de zuidhelling van de Tête de Faux zijn wel drie gedenktekens voor bataljons Alpenjagers te vinden, voor het 11e, het 14e, maar ook voor het reservebataljon, het 62e B.C.A. Ongeveer 40 meter van de top staat een eenvoudige gedenksteen die niet alleen alle Chasseurs Alpins van de berg herdenkt, maar die in het bijzonder 4 mannen memoreert, waaronder een kapitein en een legerarts, die gesneuveld zijn op 6 juli 1916. Na januari 1916 staat het Vogezenfront bekend als “kalm”, maar deze steen herinnert ons er wel aan, dat er later ook nog vele doden vielen aan dit zogenaamde kalme front.
Col du Wettstein


Uiteraard zijn er ook andere soldaten begraven, maar ook hier gaat het dan voornamelijk om Jagers-te-Voet. Dit mijns inziens huiveringwekkende monument van een dode, Blauwe Duivel in winteruitrusting is een geschenk van hun wapenbroeders, de Rode Duivels van het 152e Infanterieregiment.
Grand Ballon

We gaan verder naar het zuiden. Op de Grand Ballon moet je even vanaf de bergpas omhoogklimmen om dit prachtige beeld te zien, alweer een Alpenjager in winteruitrusting. Het beeld is niet alleen een dankbaar eerbetoon aan alle Diables Bleus, maar het herinnert tevens aan een belangrijk succes, dat al eens eerder in mijn lezingen ter sprake is gekomen: de verovering van de Molkenrain en de Grand Ballon op 2 december 1914 door voornamelijk het 68e B.C.A. en andere eenheden van de 66e Division de Reserve. Vanwege het spectaculaire panorama vanaf het beeld, is de wandeling naar boven zeer de moeite waard.
Hartmannswillerkopf

De Hartmannswillerkopf mag ik niet overslaan, omdat verscheidene bataljons daar gevochten hebben. Op de bergtop staat midden in het smalle niemandsland dit gedenkteken, dat bescheiden herinnert aan het hardnekkige verzet van het 28e B.C.A. tijdens de Eerste Kerstmisslag om de Hartmannswillerkopf. Het is een eenvoudig monument, slechts getooid met het embleem van de jachthoorn en een bescheiden inscriptie: “Hier bevond zich de vooruitgeschoven post van het 28e B.C.A., eerste brandpunt van de strijd om deze top - Januari 1915”.
Op 25 december installeert een sectie van het 28e B.C.A., bestaande uit slechts 3 Chasseurs en hun Sergeant Calestroupat, zich op deze plek op de geheel verlaten top. Zij bouwen die dag daar een blokhut als vooruitgeschoven post.

De volgende dag worden zij min of meer bij toeval ontdekt door een nietsvermoedende eenheid van 44 man van het Landwehr Infanterie Regiment 123, dat zich daar ook wil vestigen. Uit het vuurgevecht, dat spontaan onstaat, culmineert de Eerste Kerstmisslag om de Hartmannswillerkopf. Tegenover de aangerukte versterkingen van de 16. Infanterie Division “Fuchs” weten de Blauwe Duivels stand te houden tot 19 januari 1915.
Slag om Metzeral

We zijn ondertussen in het jaar 1915 terecht gekomen en we gaan terug naar het noorden, naar de omgeving van Munster. Tijdens de bloedige, zevendaagse Slag om Metzeral van juni 1915 geeft Generaal d'Armau de Pouydraguin leiding aan de 47e Divisie, die ook geheel is samengesteld uit bataljons Alpenjagers.
Voor 15 juni 1915 heeft de bevelhebber van de “Groupement des Vosges”, Général de Maud’huy, een offensief gepland, dat gericht is op de verovering van de Braunkopf, de Reichackerkopf, en de Hilsenfirst ten zuidwesten van Munster. De Blauwe Duivels van Generaal de Pouydraguin richten zich op het dal van de Fecht en met name op de verovering van de drie dorpjes, Muhlbach, Metzeral en Sondernach.



Met behulp van twee tijdelijk toegevoegde bataljons Rode Duivels slagen de Blauwe Duivels erin om uiteindelijk op 22 juni 1915 Sondernach en Metzeral te bezetten. Muhlbach blijft overigens altijd in Duits bezit.
Reichackerkopf

Tijdens de Slag om Metzeral, maar ook eerder vormt de Reichackerkopf nabij Munster een brandpunt van de strijd. De gevechten beginnen al in de periode van februari 1915 en duren tot en met juni 1915.
Op 6 maart 1915 valt de 4e Brigade des Chasseurs Alpins, bestaande uit het 6e en 23e B.C.A., vanaf de Sattelkopf de Duitse stellingen aan van de Beierse 8e Reserve Divisie op de Reichackerkopf.



Wanneer u vanaf de Col de Sattel verder rijdt over de doodlopende weg naar het wintersportdorpje, le Gaschney, dan vindt u aan de voet van de Pétit-Honeck nog een bescheiden gedenkteken ter ere van het 6e, 7e, 46e, en 47e B.C.A. uit Nice, die op de Reichackerkopf hebben gevochten.
Villa Sidi-Brahim


De gevelstenen van deze voormalige commandopost grijpen terug op de Jagerstraditie. Een steen is getooid met de jachthoorn en de inscriptie, R.F., de afkorting van de Franse Republiek, en de jaartallen 1914 en 1915. De post draagt de naam “Villa Sidi-Brahim”, genoemd naar de strijdkreet, die de Blauwe Duivels voor het eerst brulden op de Hilsenfirst in juni 1915. Ik vermoed dat niet lang daarna de Diables Bleus deze huisjes op de Bichtstein hebben gebouwd.
Slot

Hierbij sluit ik mijn vierluik af van WFA-lezingen over de Vogezen. Ik hoop dat ik met mijn vier lezingen een bescheiden bijdrage heb kunnen leveren aan uw kennis en begrip van het vaak vergeten front in de prachtige Vogezen. Ik dank u voor uw aandacht.
Pierre Grande Guerre, 16 april 2016
Voornaamste Bronnen |

Journaux des Marches et Opérations van de volgende eenheden: - 1re Armée - “Groupement des Vosges” (VIIe Corps d’Armée) - 41e Division d’Infanterie - 47e Division d’Infanterie - 66e Division d’Infanterie de Reserve - 77e Division d’Infanterie - "Historiques de Bataillon" van verscheidene B.C.A.'s (o.a. 7e, 13e, 14e, 27e, 28e) Prof. Dr. A. Mack: “Das Württembergische Landwehr Infanterie Regiment Nr. 123 im Weltkrieg 1914-1918” – 1922 Pierre Marteaux: “Diables Rouges Diables Bleus à l’Hartmannswillerkopf” - 1937 Collectief van hoge officieren: "Nos Chasseurs - Un Siècle de Gloire" - 1945 Eric Balmier - Daniél Roess: “Scènes de tranchées dans les Vosges" - 2002 Alex Bexon: "Un Peintre chez les Chasseurs Alpins - Pierre Comba" - 2006 Ian Sumner - Gerry Embleton: "The French Army 1914-1918" - Osprey David Nicolle: "The Italian Army of World War 1" - Osprey - 2003 Ian Sumner: "French Poilu - 1914-1918" - Osprey - 2009 Laurent Mirouze: "World War 1 Infantry In Colour Photographs" - 1999 Liliane et Fred Funcken: "L'Uniforme et les Soldats de la Guerre 14-18" - 1970 Periode Video’s, bijzonder aanbevolen: “Les Chasseurs à Ski dans les Vosges” – 28e B.C.A. – 1918 – Ecpad.fr "Nos Chiens de Guerre" - Vogezen - mei 1915 - Ecpad.fr "La guerre de montagne (Front des Vosges): L’entrainement des chiens de traineaux" - 1916 - Ecpad.fr "Poilu's d'Alaska" - 1916 - Ecpad.fr “Le Chien dans la Grande Guerre” – 1917 – Ecpad.fr "La Fanfare du 27e Bataillon de Chasseurs Alpins" (27e BCA) - festival international de musiques militaires de Québec, 2013 - Youtube Wikipedia Lemmae en andere links: Karabijn en munitie Delvigne-Pontcharra: "La Carabine Delvigne-Pontcharra" uit "L'Arme à Feu Portative Francaise" door Maurice Cottaz Chasseurs à Pied en Chasseurs Alpins Corps des Chasseurs à Pied en France Chasseurs Alpins - Wikipedia Chasseurs Alpins - Alpins.fr La Naissance du Ski - Les Pionniers de Ski Alpin Alpini - Italiaans |

Inleiding: Franz Von Papen & Werner Horn; schaker en pion
Onlangs stuitte ik in een oud boek (1) van 1919 op een opmerkelijk verhaal over een Duitse Luitenant, die in begin februari 1915 een half geslaagde bomaanslag pleegt op een spoorbrug over een grensrivier tussen de Verenigde Staten en Canada. Ook al staat de bekentenis van de dader, Werner Horn, deels in het boek te lezen, de naam van zijn opdrachtgever zal Horn blijven verzwijgen. Na wat verder zoeken vond ik ook de naam van Horn’s opdrachtgever, Franz von Papen, een van de aangeklaagden van het latere Neurenberg Proces in 1946.
In een Grote Oorlog als de Eerste Wereldoorlog is Horn’s aanslag op de brug uiteraard slechts een bescheiden wapenfeit. Toch vermoed ik dat dit relatief onbekende verhaal, dat de geschiedenis is ingegaan als de “ Vanceboro International Bridge Bombing ”, nog interessante kanten kent. Het is onder andere een spionageverhaal over hoe in een groter plan een sluwe schaker zijn naïeve pion offert.
Beknopte situatieschets Canada en de Verenigde Staten in 1915

This trip we start at the Léomont near Vitrimont and we will with some exceptions concentrate on the Battle of Lorraine of August-September 1914 in the area, called, the “Trouée de Charmes”, the Gap of Charmes.
After the Léomont battlefield we continue our explorations to Friscati hill and its Nécropole Nationale. Next we pay a visit to the battlefield of la Tombe to go on to the Château de Lunéville. There we cross the Vezouze to move on southward to the Bayon Nécropole Nationale. At Bayon we cross the Moselle to pass Charmes for the panorama over the battlefield from the Haut du Mont. North-west of Charmes we will visit the British Military Cemetery containing 1918 war victims. From Charmes we go northward to the battlefield of the First French Victory of the Great War, the Battle of Rozelieures of 25 August 1914. North of Rozelieures we will visit the village of Gerbéviller. From there we make a jump northward to visit the ruins of Fort de Manonviller to finish with an interesting French Dressing Station bunker, west of Domjevin.


During this visit, we try to focus on the day that the momentum of the battle switched from the French side to the advantage of the Bavarian side: the day of 20 August 1914, when the Bavarians rapidly re-conquered the territory around Morhange , being also the day of the start of their rather successful “Schlacht in Lothringen”.
We will visit beautiful landscapes of the "Parc Naturel Régional de Lorraine", memorials, ossuaries, and cemeteries. Sometimes we will divert to other periods of the Great War, honouring Russian and Romanian soldiers, who died in this sector. We start our route at the border village of Manhoué, and via Frémery, Oron, Chicourt, Morhange, Riche, Conthil, Lidrezing, Dieuze, Vergaville, Bidestroff, Cutting, Bisping we will finish in Nomeny and Mailly-sur-Seille, where the Germans halted their advance on 20 August 1914, and where they constructed from 1915 some interesting bunkers.


