De Rode Duivels op de Hartmannswillerkopf - 1915

  • by Pierre Grande Guerre
  • 03 Jun, 2019

DUTCH Page - WFA-NL Lezing d.d. 13 juni 2015

Inleiding

De hiernavolgende tekst heb ik oorspronkelijk geschreven voor een lezing van 45 minuten, bestemd voor een select gezelschap, de leden van de Western Front Association Nederland. Op 13 juni 2015 had ik de eer deze lezing te mogen voordragen voor dit goedgeïnformeerde gezelschap.

Voor de afbeeldingen, die u straks zult zien, heb ik uiteraard gebruik gemaakt van de projecties, die ik tijdens mijn lezing heb gebruikt. De kaarten en een aantal periodefoto’s zijn uit mijn eigen collectie. Enkele Duitse periodefoto's zijn afkomstig uit de collecties van Detlef Bussat, Expedition Hartmannsweilerkopf – www.hk1418.de .

Ik presenteer u nu graag mijn lezing:

In mijn vorige lezingen voor uw W.F.A.-gezelschap belichtte ik het Vogezenfront tweemaal voornamelijk vanuit een Duits perspectief; het perspectief van de vernieuwende Generaal Gaede en het perspectief van het eenvoudige Landwehr Infanterie Regiment 123.

Vandaag vertel ik u een deel van de geschiedenis van het Vogezenfront vanuit een Frans perspectief; het perspectief van de Rode Duivels van het 152e Régiment d’Infanterie tijdens de eerste twee dagen van de Kerstmisslag om de Hartmannswillerkopf. Het “Quinze-Deux”, ofwel het “15-2”, zal tijdens deze slag zijn grootste overwinning behalen en binnen een etmaal zijn grootste nederlaag lijden!

Beknopt overzicht vooraf

Maar alvorens ik inga op deze veldslag op de berg, geef ik u een kort overzicht van wat u de komende 45 minuten te wachten staat: Allereerst zal ik beknopt ingaan op het belang van het 152e Infanterie Regiment van heden en toen. Vervolgens zal ik proberen u vertrouwd te maken met de topografie van de Hartmannswillerkopf. Daarna zal ik beknopt ingaan op de gevechten van maart en april 1915 op de berg, waarbij het 152e ook intensief betrokken was. Uiteraard zal het laatste en grootste deel van mijn lezing gaan over de dramatische gebeurtenissen van 21 en 22 december 1915.

Het 152e R.I. in het heden

De “Diables Rouges”, de Rode Duivels van het 152e Régiment d’Infanterie, zijn onlosmakelijk verbonden met de Vogezen en de Elzas. Tegenwoordig is hun thuisbasis in Colmar. In 2015 ruimden de nazaten van het 152e mijnen in het Midden-Oosten, beschermden zij daar andere Blauwhelmen van de V.N., vochten zij tegen de moslimterroristen in Afrika, en beveiligden zij steden in Frankrijk in het kader van het terrorismebestrijdingsplan, “Vigipirate”. Om veiligheidsredenen en uit respect voor de betrokkenen, de soldaten van nu en hun familieleden, wil ik hier, in de openbaarheid van het internet, niet in nadere details treden over hun huidige verblijfplaatsen.

“Premier des Régiments de France”

Tijdens de Grote Oorlog heeft het regiment Gérardmer als thuisbasis. Tijdens de oorlog is het regiment vaak onderscheiden. De vermeldingen van zijn belangrijkste wapenfeiten staan geborduurd op het regimentsvaandel, waaronder de derde vermelding “Alsace 1914-1915”. De soldaten van nu dragen nog steeds het uitzonderlijk verleende, rode erekoord van het Légion d'Honneur. Naast het Kruis van Erelegioen ontvangt het regiment bovendien de hoge eer van het Oorlogskruis met maar liefst 6 palmen en 7 officiële, eervolle vermeldingen! Niet voor niets staat het regiment dan ook nog steeds bekend als het “Premier des Régiments de France”, het meest vooraanstaande regiment van Frankrijk.

Voor deze eretekens heeft het regiment destijds een zware tol betaald. Alleen al in de periode van augustus 1914 tot en met juli 1916 sneuvelen in de Vogezen 68 officieren en 3.190 soldaten van het “Quinze-Deux”. Ook na het vertrek uit de Vogezen in de zomer van 1916 naar het front van de Somme en later de Chemin des Dames zal het regiment nog vele heldhaftige wapenfeiten verrichten en de nodige verliezen lijden.

Op volle sterkte bestaat het regiment uit 3.400 man. Het regiment bezit 3 bataljons, elk 4 compagnies groot. Een bataljon staat onder leiding van een “Commandant”, een rang die wij Majoor noemen. Later komen ook Bataillons Chasseurs ter sprake. Die jagerbataljons bestaan uit 800 man.

"Diables Rouges"

Alvorens betrokken te raken in de strijd van 21 december 1915 op de Hartmannswillerkopf heeft het 152e in de Vogezen al enige, indrukwekkende wapenfeiten aan zijn erelijst toegevoegd, zoals in 1914 tijdens de Slag bij Munster, de Slag om de Spitzemberg, de Slag om Steinbach, en in 1915 tijdens de zware gevechten om de Hartmannswillerkopf, en de Slag om Metzeral. Tijdens de Slag om Steinbach noemt de Duitse tegenstander het regiment bewonderend “das Rote Teufel Regiment”. Tijdens die veldslag zal het 152e die geuzennaam, “Diables Rouges”, trots overnemen, tot op de dag van vandaag. Kort na de Slag om Steinbach leveren de Rode Duivels hun rode broeken in voor hun nieuwe uitrusting in “Bleu Horizon”.

Topografie van de Hartmannswillerkopf

Laten we eerst het slagveld van de Hartmannswillerkopf (ook wel Hartmannsweilerkopf) eens nader bekijken. Op 2 december 1914 boekt het 68e Bataillon Chasseurs Alpins een belangrijk succes. Het bezet definitief het massief van de Molkenrain en daaronder het Silberlochdal tegenover de Hartmannswillerkopf. De Molkenrain, die meteen omgebouwd wordt tot een artilleriestelling en commandopost, zal altijd in Frans bezit blijven. Beide bergen liggen in een gebied, dat tussen 1871 en 1918 aan Duitsland behoort.

In april 1915 doopten de Blauwe Duivels van de Chasseurs Alpins de berg met de huidige Franse naam, “le Vieil Armand”, de Oude Herman. In december 1915 krijgt de berg van de Fransen nog een bijnaam, “la Mangeuse des Hommes”, letterlijk vertaald, de Mannen-Eetster. Voor een goed begrip van de situatie van dit slagveld ga ik nu even in op de topografie van de berg aan de hand van kaarten.

Alle Franse bronnen maken melding van de officiële, militaire benaming voor de uitlopers van de berg oostwaarts, met de klinkende namen, “Cuisse Gauche”, “Cuisse Droite” en “Fesse Droite”. Hetgeen letterlijk betekent: linkerdij, rechterdij, en rechterbil. Het dalletje rond de Jaegerfelsen heet daarom Entre Cuisses, ofwel “Tussen de dijen”. Voor alle Franse aanvallen in 1915 zullen deze dijen richtingbepalend zijn.

De rotsen, op deze kaart met rood aangegeven, vormen tijdens alle gevechten op de berg belangrijke brandpunten, omdat de Duitsers op die rotsen machinegeweren hebben opgesteld, die flankerend vuur afgeven. In alle gevechten spelen de volgende rotsen een belangrijke rol: op de linkerdij, de Roche Sermet, de Bischofshut, de Kardinalsfelsen. Tussen de dijen: de Jaegerfelsen. Op de rechterdij: de bergkam vanaf de Roche du Sommet, de top, naar de Aussichtsfelsen. Op de rechterbil: de Oberer - , Mittler -, en Unter Rehfelsen. Maar altijd zal de Aussichtsfelsen op de zuidoostelijke punt van de bergrug het belangrijkste doel zijn, en vooral vanwege zijn strategisch belangrijke uitzicht over het Rijndal.

In mijn verhaal komt de Zevenbochtenweg ter sprake. In 1915 leggen de Duitsers de Zevenbochtenweg aan, die vanuit het dorp Hartmannswiller naar boven leidt tot onderaan het Bastion en de Kardinalsfelsen. Deze weg heb ik in oranje op deze kaart aangegeven.

Maar dat bent u straks toch allemaal weer vergeten?! Geen nood, want ik zal later tijdens deze lezing schetsen gebruiken van Capitaine Marteaux uit 1934. Die schetsen zullen telkens weer u helpen de situatie rond deze rotsen te begrijpen.

Maart 1915

In maart 1915 waren de Rode Duivels al eerder betrokken bij gevechten om de Hartmannswillerkopf. Op 23 maart 1915 krijgen twee bataljons van het 152e, als tijdelijk onderdeel van de Brigade Tabouis, het bevel om samen met drie Bataillons Chasseurs Alpins (7e, 27e, en het 53e) de berg aan te vallen.
Na vier dagen strijd en ten koste van minstens 400 doden hebben de Rode Duivels van Lieutenant Colonel Jacquemot op 26 maart een klinkende overwinning behaald. Met uitzondering van de Rehfelsen zijn alle aanvalsdoelen van 23 maart bereikt! Op de linkerkant is het “kleine fort” op de Roche Sermet veroverd.
De aanval heeft zelfs een linie bereikt, die voorbij ligt aan het oorspronkelijke doel; voorbij de bergrug van de Hartmannswillerkopf, de bolwerken op de dijen, de Bischofshut en de Aussichtsfelsen. Het is het 7e Bataillon Chasseurs Alpins dat het belangrijke Duits bolwerk op de Aussichtsfelsen heeft veroverd. De Fransen vernoemen de Duitse rots meteen naar de commandant van het 7e Chasseurs, “Roche Hellé”.
Het 152e verovert op de linkerdij de Bischofshut. De rots krijgt zelfs de eretitel “Roche du Cent-cinquante-deuxième”, Rots van het 152e. De Fransen hebben nu een hooggelegen saillant in bezit, waarvan de frontlijn loopt van de Bischofshut via de Aussichtsfelsen naar een helling onderaan de Rehfelsen.
Het bezit van de Aussichtsfelsen biedt de Fransen een zeer bruikbaar panorama over de Duitse stellingen in het Rijndal achter de berg. Onmiddellijk na de verovering zullen zij hun kanonnen installeren om vanaf de berg voortdurend de Duitse posities en spoorwegen in het Rijndal te bombarderen.

Op 6 april 1915 veroveren Blauwe Duivels van het 27e en 53e Bataillon Chasseurs Alpins nog tijdelijk de Oberer- en Mittler Rehfelsen en daarmee creëren zij een extra uitstulping aan de bestaande frontboog.

25 april - Duitse herovering

Echter op 19 en 25 april ontplooit de 12. Landwehr Division van General Mengelbier met in het bijzonder de 82. Landwehr Brigade van Generalmajor Sprösser twee operaties om de Hartmannswillerkopf te heroveren. Vooral de aanval van de 25ste is doorslaggevend en zeer succesvol. Na een inleidend artilleriebombardement heroveren de Duitse Landwehr-regimenten de berg, maar wel met uitzondering van de Roche Mégard, de Roche Sermet en de Roche du Sommet, de top. Die rotsen zullen altijd in Frans bezit blijven. Deze nieuw gevormde frontlijn zal de inzet zijn voor de aanstaande strijd van 21 december.

Die late avond van de 25ste mist Lt. Col. Jacquemot “14 officieren en 786 soldaten”, die “verdwenen” zijn, gedood, gewond of krijgsgevangen gemaakt. Bovendien dicteert Jacquemot nog eens 13 “niet verdwenen” doden, en 12 gewonden. Nog afgezien van het terreinverlies vormt het verliezen van achthonderdvijfentwintig man op één dag uiteraard een bijzonder zwaar verlies en een enorme nederlaag!

Verlammende tegenslag

Na het sneuvelen van Commandant Sermet op de 22e op de Bischofshut krijgt het regiment op 26 april te maken met nog een verlammende tegenslag. Om half acht 's avonds ontploft er een granaat in de commandopost-bunker in de Silberloch, Poste Moyret. De brigadecommandant, Lieutenant Colonel Goybet, raakt zwaar gewond, maar ook Lieutenant Colonel Jacquemot, Chef van het Regiment, Luitenant Munet en Tweede Luitenant Scheurer, Adjudant van de Corps Chef.

Vanaf 3 mei mogen de aangeslagen Rode Duivels zich geleidelijk aan terugtrekken voor rust en herstel op Moosch, Malmerspach en St. Amarin in het dal van de Thür. Vanuit de garnizoenstad Gérardmer arriveren wederom nieuwe rekruten, die de ontstane leemte van het regiment moeten opvullen.

Na gevochten te hebben in de Slag om Metzeral en na een verblijf aan het front op de Hilsenfirst, krijgt het regiment op 5 november het bevel om zich te verplaatsen van de Hilsenfirst naar St. Amarin om van daaruit zich weer te voegen bij de 81e Brigade als onderdeel van Generaal Serret’s 66e Division d’Infanterie. Het regiment heeft de opdracht om zich voor te bereiden op het grote offensief van de aanstaande Kerstmisslag om de Hartmannswillerkopf.

November - Lieutenant Colonel Semaire

Een dag ervoor, op 4 november, is Lieutenant Colonel Semaire benoemd tot bevelhebber van het regiment. Semaire staat bekend als een norse man, die zelden spreekt en nooit glimlacht. Hij heeft de reputatie van een keiharde officier, die buitengewoon streng is en erg hecht aan orde en discipline. Onder zijn motto, “waardigheid, houding en trots”, eist hij veel van zijn troepen. Overigens leeft Semaire zelf ook naar zijn eigen motto: “Te midden van het ergste granaatvuur blijft de Lieutenant Colonel onverstoorbaar rechtop staan, zodanig dat de officieren om hem heen zich afvragen of hij blind en doof geworden is”. Hij toont zich “een absolute meester in het beheersen van zijn reflexen en een granatenregen laat hem onberoerd.”

Tijdens begrafenissen van zijn gesneuvelde soldaten pleegt de norse Semaire een toespraak te houden. Zijn dieper gelegen betrokkenheid treedt tijdens zo’n plechtigheid dan toch even naar buiten: “Wanneer hij het woord neemt, verstikt zijn stem, vullen zijn ogen zich met tranen, en trilt zijn hele lichaam.”

De Duitse stellingen op de berg

Onder leiding van Major Kachel van het Reserve Jägerbataillon 8 en Major Freiherr von Hadeln van het Garde Schützenbataillon is de berg vanaf eind april veranderd in een enorm fort. Ondergronds zijn er vele gangenstelsels en “Stollen” uitgehakt, die dienen als onderkomens voor de soldaten of als commandopost. Deze uitgehakte grotten kunnen ook een ondersteunend doel hebben, zoals het onderbrengen van een “Maschinenraum” voor het opwekken van elektriciteit of van een telefooncentrale. Vanuit de onderaardse telefooncentrale onder de Aussichtsfelsen zijn de Duitsers in staat om de telefoongesprekken van de Fransen beneden hen af te luisteren. Voor hun eigen onderlinge communicatie vertrouwen de Duitsers meer op hun posthonden en menselijke “Meldegänger”.
Bovengronds hebben de Duitsers vanuit het dal een oost-west lopende kabelbaan aangelegd met twee stations, “Station Gaede” en “Drahtseilbahnhof Sprösser”. Die kabelbaan eindigt bij een station juist onderaan de Aussichtsfelsen. Op de oostelijke hellingen van de berg wemelt het van de “Stollen”-ingangen en kronkelen aanvoerpaden, zoals de “Heidelbergerweg” en het “Martha-pad”.

Bovenop de berg en op de oostelijke helling hebben de Jäger en Pioniere een netwerk van loopgraaflinies aangelegd, versterkt met betonnen bunkers, “Feste”. Die bunkers leiden veelal naar ondergrondse gangen, die in verbinding staan met andere bovengrondse betonnen bunkers.

Voor de loopgraven ligt het niemandsland van 25 meter diep of soms nog minder. Een prikkeldraadnetwerk, een Duitse hoogspanningsdraadversperring van 1800 volt en een borstwering, dat is alles wat de Duitse en Franse troepen nog scheidt. Ook de hoogten naast de Hartmannswillerkopf, de Sudel, en de kwartsrots van de Hirtzstein, zijn veranderd in grotendeels ondergrondse vestingen, overdekt met loopgraafnetwerken.

De troepen van de 82. Landwehr Brigade

Op deze bergtoppen staan op 20 december de troepen van de 82. Landwehr Brigade paraat. General Sprösser is met verlof en General Rudolph vervangt hem tijdelijk. Op en rond de Hartmannswillerkopf hebben Rudolph’s troepen zich in 3 sectoren ingegraven.

In het noorden, in sector 1, tegenover de Franse stellingen op de Roche Mégard en de Roche Sermet, staat een eenheid opgesteld onder bevel van Major Schuler, die bestaat uit drie compagnies van het Infanterie Regiment 78 en twee compagnies van het Landwehr Infanterie Regiment 99.

In sector 2, vanaf de Bischofshut via de bergkam en de Aussichtsfelsen naar een helling ten noordwesten van de Rehfelsen, staat het Mecklenburger Jägerbataillon 14 onder bevel van Hauptmann Schenk zu Schweinsberg.

Achter dit bataljon, in Guebwiller, Buhl, Berrwiller en Hartmannswiller, rust het Rheinische Reserve Jägerbataillon 8 van Major Kachel.

In sector 3, op de Rehfelsen en op de Hirtzstein, staat Oberst von Rath opgesteld met zijn Reserve Infanterie Regiment 78.

Semaire's geheime aanvalsplan

In de vroege avond van 20 december voltooit Lieutenant Colonel Semaire in opdracht van Général Serret in zijn commandopost, Poste Moyret, zijn geheime aanvalsplan voor de volgende dag. Het operatieplan van Semaire is zeer gedetailleerd en het geeft ons een prachtige blik op allerlei aspecten, die van belang zijn voor de voorbereiding van zo’n aanval.

Semaire’s plan vertelt ons over de uitrusting van de Rode Duivels, die als “lichte” gevechtseenheden zullen aanvallen: “Veldtenue zonder rugzak. Gereedschap aan de riem. Gevulde veldflessen. Dekzeil en tentdoek. Acht handgranaten. Acht (lege) zandzakken. Een rol prikkeldraad. Veldproviand voor twee dagen. Tweehonderd patronen. Een voorbindzakje tegen het gas.(sic)”

Daarnaast dient elke compagnie nog ander materiaal tijdens de aanval mee te zeulen: “4 rode en witte signaalvaantjes, 200 m. wit afzetlint voor het afbakenen van de loopgraaf, 4 lichtpistolen, 60 witte vuurpijlen, 20 rode vuurpijlen, (vanwege de Duitse hoogspanningsdraad) 16 draadtangen met rubberen handvaten, 16 paar rubberhandschoenen. Per Bataillon: 1. 000 m. wit afzetlint voor verbindingen, 1.000 m. telefoondraad.

De 66e Divisie is nu goed uitgerust met draadloze telegrafie. Serret beschikt over een telegraafstation in zijn hoofdkwartier in Camp Rénié in de Silberloch voor een directe verbinding met de artilleriecommandopost van Commandant Verguin op de Molkenrain. Ook heeft Semaire op de Roche du Sommet een telegraafstation laten aanleggen voor verbinding met de Molkenrain.

Semaire schenkt veel aandacht aan de onderlinge communicatie, en dan vooral aan de communicatie per draadtelefoon. Later zullen we nog zien, dat die telefoonverbindingen tijdens de veldslag een zeer belangrijke rol zullen spelen.

Semaire vertrouwt voor de zekerheid ook op twee lichtsignaalposten op de Roche du Sommet. Verder vertrouwt hij op zijn “guetteurs”, soldaten die op de uitkijk staan en die “een speciale instructie hebben” en zijn “boodschappers”.

Elk bataljon is uitgerust met een mitrailleurcompagnie, een sectie van de Génie, een “équipe de téléphonistes”, en een compagnie van het 68e Bataillon Chasseurs Alpins, die voor de bevoorrading moet zorgen en voor de afvoer van de gewonden naar achteren.

Semaire heeft vooraf goed nagedacht over het regelen van het transportverkeer via de muilezelpaden en de communicatieloopgraven. Elk bataljon bezit zijn eigen eerstehulppost. Van daaruit moeten alle gewonden naar achter afgevoerd worden via communicatieloopgraaf no. 1 naar een post op een locatie in de Silberloch, genaamd “Bains-Douches”. Communicatieloopgraaf no. 2 is strikt gereserveerd voor de aanvoer van proviand, munitie en materiaal.

Semaire begrijpt heel goed dat zijn regiment niet kan vechten op een lege maag. Daarom eindigt de strenge kolonel zijn aanvalsbevel nadrukkelijk met een passage, die wellicht ook tekenend is voor zijn menselijke betrokkenheid: “Voor de aanval begint, zullen de rijdende keukens na de avondsoep al het vlees koken dat bestemd is voor de volgende dag. Op de dag van de aanval moeten de compagnies -, nog voor hun vertrek uit het kamp of nog voor hun installatie in de vertrekloopgraven, -  op krachten komen door ’s ochtends een warme soep te eten. De waterketels van de compagnies zullen naar voren gebracht worden in de loopgraven; zo zijn we in staat warme dranken te nuttigen in de nacht die op de aanval volgt. Op de volgende dagen zullen aanvoertroepen maaltijden naar de vechtende troepen brengen, die klaargemaakt zijn door de rijdende keukens bij de Chemin des Dames (vlees en ratatouille).

Operatieplan van Serret’s 66e Divisie

Alvorens ik verder inga op andere tactische aspecten van Semaire’s aanvalsplan, is het van belang om te melden, dat zijn plan uiteraard deel uit maakt van een veel groter operatieplan van Serret’s 66e Divisie. Serret wil op 21 december een front aanvallen, dat in het noorden begint op de Sudelkopf en via de Hartmannswillerkopf naar het zuiden loopt naar de Hirtzstein. Na een inleidend artilleriebombardement zijn het voornamelijk de bataljons van de 6e Brigade des Chasseurs Alpins van Lieutenant Colonel Roche, die zich richten op de Sudel en de Hirtzstein.

Brandpunt van de operatie

Maar het brandpunt van de operatie is toch de verovering van de gehele Hartmannswillerkopf. Die operatie vormt de taak van de eenheden van de 81e Brigade; op de linkerflank het 5e Bataillon Chasseurs à Pied met 2 compagnies van het 23e Régiment d’Infanterie, op de rechterflank het 15e Bataillon Chasseurs à Pied met 2 andere compagnies van het 23e, en in het midden Semaire’s drie bataljons van het “Quinze-Deux”. Zijn bataljons in het centrum vervullen de belangrijkste taak om als stoottroepen dit doel te verwezenlijken.
Het 1e Bataillon van Commandant Guey valt de zuidelijke dij van de Hartmannswillerkopf aan, het 2e van Mas valt de noordelijke dij aan, en het 3e van Bron concentreert zich op de bergkam en de Aussichtsfelsen. Voor het 152e is het de bedoeling om over een front van 400 m. breed een terreinwinst te maken van 1.500 m. diep en weer het verloren terrein van 25 april te bezetten.
Zodra de eerste loopgraaf is veroverd, dienen “nettoyeurs des tranchées”, loopgravenschoonmakers, onmiddellijk te beginnen met hun opruimingswerkzaamheden: groepen grenadiers moeten met handgranaten de bunkers uitroken. De nog eventuele overlevenden moeten zij, mits die geen verzet meer bieden, gevangen nemen. Bovendien moeten zij meteen twee machinegeweren opstellen om flankerend verdedigingsvuur af te geven.

Het operatieplan met zijn heldere dagorders mag Semaire dan wel nadrukkelijk als “GEHEIM” hebben bestempeld, toch lekt de aanstaande infanterieaanval uit nog voor die begonnen is.Tijdens de late avond van de 20ste nemen de Duitsers een Franse soldaat gevangen, die hen vertelt over een aanval, die “diezelfde nacht of de nacht daarop zal moeten plaatsvinden”. Een dag later, ruim een uur voordat de infanterieaanval van start moet gaan, onderschept de Duitse, ondergrondse telefooncentrale onder de Aussichtsfelsen een Frans telefoongesprek, waaruit blijkt dat de Franse infanterieaanval van start zal gaan om 14.15 uur. Semaire’s aanstaande infanterieaanval is dus geen echte verrassing meer voor de Duitsers.

21 December - Franse artillerie-aanval

Nadat de mist rond de bergen is opgetrokken, start Commandant van de Artillerie, Verguin, op 21 december om 9.00 uur zijn inleidende bombardement. Met 239 kanonnen van diverse kalibers (65 mm. – 340 mm.) laat hij vanaf de Molkenrain, de Freundstein, de Riesenkopf, de Rochedure en de Herrenfluh de Duitse stellingen op de Sudel, de Hartmannswillerkopf en de Hirtzstein bombarderen. Vrijwel onmiddellijk vernietigt de Franse artillerie bijna alle Duitse telefoonlijnen met uitzondering van één belangrijke verbinding van Guebwiller met Mulhouse.

De reactie van Major Kachel

De artillerie van de 12e Landwehr Division, die voornamelijk in het dal achter de Hartmannswillerkopf staat opgesteld, beantwoordt dit vuur vanaf 9.15 uur met 20 lichte en 20 zware stukken geschut.

Om 10.00 uur raakt Major Kachel in Guebwiller toch ongerust en hij organiseert versterking. Vanuit Hartmannswiller en Berrwiller vertrekken pas om 13.00 uur de eerste hulptroepen van zijn Reserve Jägerbataillon 8, maar die zullen pas omstreeks 16.30 uur aankomen.

Even na tienen belt Major Kachel via de omweg van de enige in tact gebleven telefoonlijn via Mulhouse naar Soultz, naar het Brigadehoofdkwartier van General Rudolph. Kachel verzoekt hem dringend om de spoedige aanvoer van hulptroepen. In Mulhouse heeft General Gaede nog twee Landwehr Infanterie Regimenten staan, 40 en 56, die mogelijk ter versterking te hulp kunnen komen.

Per trein vertrekt het Landwehr Infanterie Regiment 56 van Major Melchers direct uit Mulhouse. Vanwege de onzekere situatie op en rond de Hartmannswillerkopf en vooral vanwege het feit dat de Franse Artillerie in maart en april meteen ook hun spoorwegen bombardeerde, moet het regiment per spoor een flinke omweg maken via Freiburg, Colmar en Rädersheim, waardoor het regiment pas in de ochtend van de 22e zal arriveren.

Vanaf 10.00 uur begint het langzamerhand weer steeds erger te misten. Rond 14.00 uur hangt er een kruitdamp en een dikke mist over het slagveld en begint het te sneeuwen. Het is door de mist en de sneeuw onmogelijk om nog observatieballonnen op te laten of vliegtuigen uit te zenden om de doelen van de artillerie te bepalen. Vanwege deze weersomstandigheden zijn beide partijen min of meer gedwongen hun artillerievuur rond kwart over twee te staken. Maar dit geldt niet voor de Duitse Minenwerfern, die van dichterbij hun vernietigende werk nog kunnen voortzetten.

Franse Infanterie-aanval

Om kwart over twee gaat de infanterieaanval van start. Op de noordelijke flank verloopt de aanval van het 5e Bataillon Chasseurs voorspoedig. Het artillerievuur heeft voor hen de stellingen op de Doppelkopf succesvol vernietigd. Zonder noemenswaardige verliezen neemt het 5e Bataillon de Doppelkopf en trekt het vervolgens naar de Kardinalsfelsen, die het omstreeks 4 uur verovert.

Op de zuidelijke flank stuit het 15e Bataillon Chasseurs op fel Duits verzet vanaf de Rehfelsen. Nadat het bataljon twee loopgraven heeft veroverd op de Oberer Rehfelsen, komt het niet meer verder door het hevige machinegeweervuur en moet het zich rond 4 uur met zware verliezen terugtrekken in de tweede veroverde loopgraaf.

Moordend mortiervuur

In de sector van het 152e verloopt de strijd aanvankelijk een stuk minder voorspoedig. Na de Duitse onderschepping van het Franse telefoongesprek over de op handen zijnde infanterieaanval concentreert het moordende mortiervuur van de Minenwerfern zich vanaf kwart voor twee op de vertrekloopgraven van het 152e. Het vuur van de Minenwerfern maakt veel slachtoffers.

Infanterie-aanval van het 152e

Om 14.12 uur, weliswaar 3 minuten eerder dan de andere eenheden, maar verder precies volgens Semaire’s aanvalsplan, verlaten het 1e en 2e Bataillon van het 152e hun vertrekloopgraven met de bajonet op het “Lebel”-geweer. Op de flanken van het 3e Bataillon vallen zij de Duitse loopgraven aan op de noordelijke en zuidelijke uitlopers van de berg. Enige ogenblikken daarna volgt het 3e Bataillon om de bergkam en de Aussichtsfelsen aan te vallen.
Op de rechterflank slaagt het 1e Bataillon Guey er al vlot in om twee loopgraven te veroveren. De “nettoyeurs des tranchées” maken de eerste groep soldaten van het Jägerbataillon 14 gevangen. Onder de rotsen boven hen liggen nog steeds machinegeweerbunkers verscholen, die niet door de artillerie vernietigd zijn. Die bunkers openen hun flankerende vuur op het 1e Bataillon, dat nu veel verliezen maakt.
Op de linkerflank maakt het 2e Bataillon Mas aanvankelijk flinke vorderingen. Tijdens de aanval maakt het Bataillon Mas aanvankelijk veel krijgsgevangenen, totdat het een oostelijke helling heeft bereikt, die tegenover de Bischofshut ligt. Daar lijdt dit bataljon onder een bombardement van 105 mm. granaten. Ondanks de kruitdampen, de mist en de sneeuw, lanceren de Duitsers die granaten vanuit een bos bij Jungholtz. Verder komt het daar onder geweervuur en flankerend machinegeweervuur te liggen van een eenheid van Leutnant Thüna van het Jägerbataillon 14. Na anderhalf uur vechten en na de vernietiging van zijn laatste machinegeweer vreest Leutnant Thüna een Franse omsingeling en daarom besluit hij zich terug te trekken op het “Bastion” bij Bocht 7 van de Zevenbochtenweg, ten zuiden van de Kardinalfelsen.

In het centrum krijgt de aanval van het 3e Bataillon Bron bij de start onmiddellijk te maken met een enorme tegenvaller. Majoor Bron en Kapitein de Saulces raken zwaar gewond door het nabije vuur van de Minenwerfern. Adjudant Vernois neemt tijdelijk de leiding over van de twee compagnies, die contact moeten houden met de twee andere bataljons. Wanneer Vernois slechts 150 m. gevorderd is, komt ook zijn eenheid onder flankerend machinegeweervuur te liggen.

Onmiddellijk benoemt Semaire Kapitein Jamelin tot bevelhebber van het 3e Bataillon. Semaire geeft Jamelin het bevel om met zijn 12e compagnie de machinegeweernesten bij de Jägerfelsen voor de Ziegelrücken zo snel mogelijk tot zwijgen te brengen. Met enige moeilijkheden weet de groep van Jamelin deze bunkers uit schakelen.

Terzelfdertijd begint ook het 1e Bataillon Guey in moeilijkheden te verkeren onder flankerend machinegeweervuur van de Aussichtsfelsen. Na enige tijd slaagt een groep onder leiding van Kapitein Béjahin er toch in om de twee machinegeweernesten op de Aussichtsfelsen uit te schakelen. Tweede Luitenant Kemlin blinkt uit bij deze acties. Hij is de man, die telkens op het dak van een machinegeweerbunker klimt. Daar krijgt hij van zijn mannen onder hem, één voor één, de handgranaten aangereikt, die hij vervolgens naar binnen werpt.

Nu de machinegeweren succesvol tot zwijgen zijn gebracht, kunnen de bataljons de aanval hervatten in de richting van de derde Duitse linie. Ook hierbij maken de Rode Duivels veel krijgsgevangenen.    

Het Jägerbataillon 14 bezwijkt

Omstreeks vier uur bezwijkt het Jägerbataillon 14 onder de druk van de aanval van de Rode Duivels.Hauptmann Schenk zu Schweinsberg vlucht met 80 man naar de zuidoostelijke helling van de berg. Daar is ondertussen Major Kachel per auto gearriveerd, die de Hauptmann tegenkomt bij Bocht 4. Schenk draagt het commando van de frontsector over aan Kachel. Helaas is Kachel’s Jägerbataillon  nu veel te laat om op dat moment nog een tegenaanval van enige betekenis te kunnen inzetten.
Rondom de Aussichtsfelsen ondervindt Commandant Guey alleen nog tegenstand van een kleine eenheid van het Jägerbataillon 14. Leutnant Reuss heeft gehaast de resten van het Jägerbataillon bijeengesprokkeld, die nog slechts bestaat uit een aangeslagen compagnie “Radfahrer”, 20 Pioniere en 20 muilezelbegeleiders, in totaal ongeveer 150 man. Die eenheid gaat heldhaftig de strijd aan, maar zodra Leutnant Reuss een van de eersten is, die sneuvelt, vlucht de rest van de groep in hun derde loopgraaf. Tegen 17.00 uur verovert Guey via een omtrekkende beweging aan de noordkant uiteindelijk de laatste loopgraaf van de Aussichtsfelsen.

Rond 5 uur is het 2e Bataillon  Mas het Bastion bij de Kardinalsfelsen genaderd. Het Bastion en de groep van Leutnant Thüna is nu geheel omsingeld. Thüna’s groep is flink uitgedund en het bestaat nog slechts uit de laatste resten van het Jägerbataillon; 5 officieren en 80 soldaten. Na enige zwakke tegenstand besluit Thüna zich uiteindelijk toch maar over te geven.

Terreinwinst en Overwinning

Weliswaar is de Rehfelsen niet veroverd, maar toch zijn verder alle aanvalsdoelen bereikt: de Mittler-, de Oberer Rehfelsen, de bergkam, de Bischofshut en de Aussichtsfelsen zijn weer in Frans bezit. De dag eindigt met terreinwinst en een overwinning.

De Fransen maken die dag verscheidene machinegeweren buit, veel Minenwerfern, en grote voorraden munitie. De 81e Brigade heeft 1.384 Duitse soldaten gevangen gemaakt, waaronder 26 officieren. Zevenhonderd van die krijgsgevangenen en 3 officieren komen voor rekening van de Rode Duivels. Met uitzondering van de ontsnapte groep van 80 man van Schenk zu Schweinsberg heeft het 152e het complete Jägerbataillon 14 van de kaart geveegd.

Bij het vernemen van dit goede nieuws verplaatst Lieutenant Colonel Semaire meteen zijn commandopost van de Poste Moyret naar de Roche du Sommet, op de top.

Generaal Serret stuurt om 17.40 uur een boodschap aan Semaire, waarin hij het regiment feliciteert met de overwinning: “Bravo voor uw succes!”. In zijn post scriptum relativeert Serret echter zijn felicitaties: “P.S. - Joli début”. Het is “een aardig begin”. Serret dringt er op aan om vooral geen genoegen te nemen met de huidige situatie en te proberen om zo spoedig mogelijk de aanval te hervatten om zo snel mogelijk weer door te stoten naar de Rehfelsen.

Uiteraard eist deze overwinning een hoge tol. Die dag sneuvelen 400 Rode Duivels en 7 van hun officieren. Tweeëntwintig officieren, waaronder de Commandants Bron en Guey, raken gewond. Het precieze aantal gewonde soldaten is onduidelijk. De veldgezondheidsdienst (Service de Santé en Campagne) meldt die dag 700 gewonden van de 66e divisie afgevoerd te hebben. Maar de indicatiecijfers van de resterende mankracht in het regimentsdagjournaal geven toch een betere indruk van de enorme klap, die het 152e die dag heeft moeten incasseren. Acht compagnies houden van hun oorspronkelijke sterkte van 250 soldaten slechts zo’n 100 man over. De 7e Compagnie, die het Bastion van Thüna heeft ingenomen, kan nog slechts 50 man op de been brengen.

De nacht van 21 op 22 december

Tijdens de nacht van 21 op 22 december sneeuwt het nog steeds. Door het slechte weer ondervindt de bevoorrading van voedsel en munitie naar boven flinke moeilijkheden en komen veel voorraden en munitie te laat aan of helemaal niet, waardoor er een groot gebrek aan patronen ontstaat.

De oververmoeide Rode Duivels moeten die nacht hun posities versterken op de berg, verkenningspatrouilles uitzenden, en zich voorbereiden op een vervolg van de aanval zuid-oostwaarts. Op een tweetal punten is er op de flanken een onbemande bres ontstaan van 500 m. lang. Het is van groot belang weer contact te sluiten met de flankerende eenheden van de bataljons Chasseurs. In het donker slagen twee compagnies er in om dit contact te maken en, weliswaar onderbemand, deze leemten te vullen. Naast onvoldoende munitie en het gemis aan mankracht kennen de Rode Duivels nog een ander belangrijk nadeel:

Major Kachel’s Jägerbataillon kent elke meter van de berg, omdat deze eenheid zelf de loopgraven en bunkers op de berg heeft ontworpen en aangelegd. Kachel weet dus precies waar de Fransen zich bevinden!

Kachel gunt de Fransen hun overwinning niet. Hij is die nacht druk bezig aan zijn aanvalsplan om de Fransen van de berg te verjagen. Hij organiseert artilleriesteun van de 12e Landwehr Division. Kachel instrueert Major Schirmer’s artillerie over de doelen aan de hand van zijn eigen bouwplannen van de berg.

Major Kachel's tegenaanval

Vanuit Mulhouse arriveert vroeg in de ochtend in het dal achter de berg eindelijk de versterking van het Landwehr Infanterie Regiment 56 van Major Melchers. Dit voegt zich bij Kachel’s Jägerbataillon. Major Schenk zu Schweinsberg voegt zich met zijn 80 man van het Jägerbataillon 14 wraaklustig bij Kachel’s Jägerbataillon. Gezamenlijk nemen zij hun vertrekposities in op de oostelijke helling van de berg. Tegenover het sterk uitgedunde “Quinze-Deux” staat nu een “verse” legermacht paraat van 3.500 - 4.000 man.

“Formidabel bombardement”

In de vroege ochtend van 22 december hangt er een dikke mist en sneeuwt het nog steeds. Ondanks de mist opent het mortiervuur van Leutnant Killian’s gecombineerde Minenwerfer Kompagnie en de kanonnen van Major Schirmer een “formidabel bombardement” op de nieuwe Franse stellingen op de Hartmannswillerkopf, dat de gehele ochtend zal duren. Die mist vormt deze keer geen belemmering voor de artillerie, omdat de Duitsers hun doelen nauwkeurig aan de hand van kaarten kunnen bestoken.

Ondanks verscheidene, haastige reparaties vernietigt het Duitse artillerievuur rond elf uur definitief de kwetsbare telefoondraden van de bataljons van het 152e. De commandanten zenden kleine patrouilles uit naar de eenheden naast hen om zo nog enigszins het contact te herstellen. Door het bombardement komen deze patrouilles niet meer aan op hun plaats van bestemming. Een snelle onderlinge communicatie tussen de commandanten is nu vernietigd en de rechtstreekse verbinding met Semaire op de Roche du Sommet is verbroken. Ernstiger nog is misschien het feit, dat het bombardement weer flinke verliezen maakt bij de al uitgedunde compagnies.

Duitse infanterie-aanval

Rond een uur openen de bataljons van Kachel, Schenk en Melchers vanaf de oostelijke helling met een tangbeweging hun infanterieaanval op de uitgeputte resten van het 152e. Wie daartoe nog in staat is, verdedigt zich dapper met de bajonet op het geweer tegen de aanstormende Jäger. In tegenstelling tot de Rode Duivels beschikken de betrekkelijk fitte Jäger nog over voldoende munitie en een ruime hoeveelheid aan handgranaten.

Al spoedig raken de bataljons van het 152e geïsoleerd van de Bataillons Chasseurs op hun flanken. De Jäger slagen er in het regiment te omsingelen en langzaam maar zeker de singel verder in te snoeren. Hierbij maken zij veel Rode Duivels gevangen.

Commandant Guey ziet om zich heen de resten van zijn bataljon vernietigd worden. Koppig verzamelt hij nog een groepje mannen om zich heen. Hij beveelt hen de bajonet op het geweer te zetten en de vijand toch weer aan te vallen. Met zijn wandelstok in de hand brult hij: “Wraak voor het 15-2!”. Een kort ogenblik later treft een Duitse kogel hem in het hart en sterft hij ter plekke.

De gedwongen terugtocht

Na zeven uur vechten beseft Semaire, dat zijn regiment zo goed als vernietigd is. Voor de Aussichtsfelsen sprokkelt hij toch nog een kleine groep mannen bijeen, die is samengesteld uit wielrijders, telefonisten en sappeurs.

Lieutenant Mercadier een telefonist, krijgt de leiding over dit groepje. De Duitsers zijn nog slechts enkele meters verwijderd van hun loopgraaf. Mercadier gaat rechtop staan op de borstwering van de loopgraaf en begint te schieten op de Jäger. De mannen in de loopgraaf waarschuwen hem nog: “Luitenant, kom naar beneden, ze zien u, ze zien u!Mercadier luistert niet en schiet door, totdat een Duitse kogel hem treft in het hoofd. Kort na de dood van Mercadier moet dit groepje vluchten van de Aussichtsfelsen naar de oorspronkelijke, eerste, Franse linie op het kleine stukje van de berg rond de Roche du Sommet.

Daar breken de Duitsers ook nog even door de linie. Korte tijd daarvoor is er echter versterking gearriveerd van verscheidene compagnies van het 5e, 7e, en 68e Bataillon Chasseurs Alpins, en het 23e en het 229e Infanterie Regiment. Die kunnen niets meer doen voor de Rode Duivels dan hun “oude” eerste loopgraaf op de westelijke helft van de top van de berg te heroveren. Daar vullen zij de leemte, die het 152e achterlaat, en behouden zij toch deze loopgraaf.

Laat in de avond trekt een zichtbaar aangedane Semaire en de resten van zijn verslagen regiment zich terug van de Roche du Sommet naar St. Amarin om op verhaal komen.

Gedurende de dagen van 21 en 22 december verliezen de Duitsers 800 man, gedood of gewond, en 1.400 man zijn krijgsgevangen gemaakt.

Appél in St. Amarin

Aan de kant van de Rode Duivels zijn er op de tweede dag van de veldslag nog eens 600 doden gevallen en raken er 700 mannen in krijgsgevangenschap. Op 23 december is het weer mogelijk om in St. Amarin een normaal ochtend-appél te houden.

Na twee dagen strijd heeft het regiment 61 procent van zijn mankracht verloren! Er ontbreken op het appél 48 officieren en 1.950 soldaten: ongeveer 1.000 mannen zijn gesneuveld en de rest is gewond, vermist, of krijgsgevangen!

Voor de Rode Duivels is de Slag om de Hartmannswillerkopf op 23 december voorbij. Het 152e heeft tijdens deze slag zijn grootste overwinning behaald en binnen een etmaal zijn grootste nederlaag geleden!

Voor al de andere eenheden van Serret’s 66e divisie en zijn Duitse tegenstanders is de Slag om de Hartmannswillerkopf nog niet voorbij! De imponerende nederlaag van de Rode Duivels vormt slechts een voorbode van de vele tegenslagen, waarmee de 66e Divisie nog te kampen krijgt tijdens het vervolg van de Slag. Pas op 9 januari 1916 zal de veldslag eindigen met een Franse nederlaag.

Uiteindelijk zullen de gevechten om het bezit van de Hartmannswillerkopf tussen 1914 en 1918 aan elke zijde van de strijdende partijen 6.000 doden kosten. Aan het eind van de Grote Oorlog zal blijken dat de Rode Duivels in vier jaar tijd 5.000 man verloren hebben, allemaal gesneuveld!

Pierre Grande Guerre - 13 juni 2015

BRONNEN

Franse bronnen:

Journal des Marches et Opérations du 152e Régiment d’Infanterie

Journaux des Marches et Opérations van de volgende eenheden:

- 1re Armée

- “Groupement des Vosges” (VIIe Corps d’Armée)

- 41e Division d’Infanterie

- 47e Division d’Infanterie

- 66e Division d’Infanterie de Reserve

Pierre Marteaux: “Diables Rouges Diables Bleus à l’Hartmannswillerkopf” (1937)

Onbekende auteur: “Le 15-2 pendant la Grande Guerre – de l’Alsace aux Flandres” (1919)

Onbekende auteur: ““Historique de 15-2” (1919)

Onbekende auteur: “Le 152e Régiment d’Infanterie de Colmar” (1985)

Guide Michelin: “l’Alsace et les Combats des Vosges – 1914-1918” (1920)

Alain Larcan & Jean-Jacques Ferrandis:

“Le Service de Santé aux Armées pendant la Première Guerre Mondiale”

L’Enfer de Steinbach”: http://www.steinbach68.org/enfer.htm

Franse Periodefoto’s: gepubliceerd met toestemming van Toine Lamers, Nederland, en Frédéric Videlaine, Frankrijk. Verder uit diverse collecties en uit het digitale archief van de schrijver.

Duitse Bronnen:

Hauptmann C. Goes: “Hartmannswillerkopf” – (1922 - Franse vertaling)

Gen. Flaischlen & Gen. Sproesser: “Die Wüttembergische Gebirgsschützen” (1928)

Hans Peter Tombi: “Der Hartmannsweilerkopf Route 1 - Von der Krypte bis zum Jägerdenkmal

Hans Peter Tombi: “Der Hartmannsweilerkopf Route 2 Vom Gipfelkreuz zum Schwabenheim

Duitse periodefoto’s: gepubliceerd met toestemming van Hans Peter Tombi (+), Detlef Bussat, Expedition Hartmannsweilerkopfwww.hk1418.de, Duitsland. Verder het digitale archief van de schrijver.

Andere bronnen:

Intelligence Section A.E.F., Chaumont, France:

” 251 Divisions of the German Army which participated in the war.” (1919)

War Office: “The German Army in the Field” (april 1918)

Moderne kaarten: © Michelin en © Géoportail - Institut Géographique Nationale.

Naast verscheidene internetbronnen heb ik uiteraard ook ruim gebruikt gemaakt van mijn eigen tekst uit mijn E- boek, “De Rode Duivels in de Vogezen – 1914-18” .

Ga verder naar Pierre's volgende W.F.A.-lezing over de Elzas en de Vogezen: "De Blauwe Duivels in de Vogezen - Chasseurs Alpins"
by Pierre Grande Guerre 29 Nov, 2019
by Pierre Grande Guerre 14 Nov, 2019

Inleiding: Franz Von Papen & Werner Horn; schaker en pion

Onlangs stuitte ik in een oud boek (1) van 1919 op een opmerkelijk verhaal over een Duitse Luitenant, die in begin februari 1915 een half geslaagde bomaanslag pleegt op een spoorbrug over een grensrivier tussen de Verenigde Staten en Canada. Ook al staat de bekentenis van de dader, Werner Horn, deels in het boek te lezen, de naam van zijn opdrachtgever zal Horn blijven verzwijgen. Na wat verder zoeken vond ik ook de naam van Horn’s opdrachtgever, Franz von Papen, een van de aangeklaagden van het latere Neurenberg Proces in 1946.

In een Grote Oorlog als de Eerste Wereldoorlog  is Horn’s aanslag op de brug uiteraard slechts een bescheiden wapenfeit. Toch vermoed ik dat dit relatief onbekende verhaal, dat de geschiedenis is ingegaan als de “ Vanceboro International Bridge Bombing ”, nog interessante kanten kent. Het is onder andere een spionageverhaal over hoe in een groter plan een sluwe schaker zijn naïeve pion offert.  

Beknopte situatieschets Canada en de Verenigde Staten in 1915

by Pierre Grande Guerre 01 Oct, 2019

This trip we start at the Léomont near Vitrimont and we will with some exceptions concentrate on the Battle of Lorraine of August-September 1914 in the area, called, the “Trouée de Charmes”, the Gap of Charmes.

After the Léomont battlefield we continue our explorations to Friscati hill and its Nécropole Nationale. Next we pay a visit to the battlefield of la Tombe to go on to the Château de Lunéville. There we cross the Vezouze to move on southward to the Bayon Nécropole Nationale. At Bayon we cross the Moselle to pass Charmes for the panorama over the battlefield from the Haut du Mont. North-west of Charmes we will visit the British Military Cemetery containing 1918 war victims. From Charmes we go northward to the battlefield of the First French Victory of the Great War, the Battle of Rozelieures of 25 August 1914. North of Rozelieures we will visit the village of Gerbéviller. From there we make a jump northward to visit the ruins of Fort de Manonviller to finish with an interesting French Dressing Station bunker, west of Domjevin.

by Pierre Grande Guerre 18 Sept, 2019
Though we depart from Badonviller in the Northern Vosges , we make a jump northward to the east of Lunéville and Manonviller. We start at Avricourt on the border of Alsace and Lorraine. From the Avricourt Deutscher Soldatenfriedhof we explore the southern Lorraine battlefields ; the mine craters of Leintrey , the Franco- German war cemetery and Côte 303 at Reillon , and some German bunkers near Gondrexon , Montreux , and Parux.
by Pierre Grande Guerre 13 Sept, 2019
We depart from Raon-l’Etape to drive northward via Badonviller to Montreux to visit the  "Circuit du Front Allemand 14-18", the  Montreux German Front Walk 14-18,  with its trenches , breastworks , and at least twenty bunkers.
by Pierre Grande Guerre 08 Sept, 2019
North-east of Nancy, east of Pont-à-Mousson, and south-east of Metz we visit the battlefields of the Battle of Morhange of 14 until 20 August 1914. We follow mainly topographically the route of the French advance eastward over the Franco-German border of 1871-1918.
During this visit, we try to focus on the day that the momentum of the battle switched from the French side to the advantage of the Bavarian side: the day of 20 August 1914, when the Bavarians rapidly re-conquered the territory around Morhange , being also the day of the start of their rather successful “Schlacht in Lothringen”.
We will visit beautiful landscapes of the "Parc Naturel Régional de Lorraine", memorials, ossuaries, and cemeteries. Sometimes we will divert to other periods of the Great War, honouring Russian and Romanian soldiers, who died in this sector. We start our route at the border village of Manhoué, and via Frémery, Oron, Chicourt, Morhange, Riche, Conthil, Lidrezing, Dieuze, Vergaville, Bidestroff, Cutting, Bisping we will finish in Nomeny and Mailly-sur-Seille, where the Germans halted their advance on 20 August 1914, and where they constructed from 1915 some interesting bunkers.
by Pierre Grande Guerre 05 Sept, 2019
South of Manhoué we start this trip at Lanfroicourt along the French side of the Franco-German 1871-1918 border, marked by the meandering Seille river. We visit some French bunkers  in Lanfroicourt, near Array-et-Han and in Moivrons. From there we go northward to the outskirts of Nomeny and the hamlet of Brionne to visit the ( second ) memorial, commemorating the events in Nomeny of 20 August 1914. We continue westward to finish at the Monument du Grand Couronné at the Côte de Géneviève, a former French artillery base, which offers several panoramic views over the battlefield.
by Pierre Grande Guerre 28 Aug, 2019
North of Pont-à-Mousson and south of Metz, we explore the relics of German bunkers and fortifications along the Franco-German 1871-1918 border. We start at Bouxières-sous-Froidmont to visit the nearby height of the Froidmont on the front line. This time we will show only a part of the Froidmont, focusing on its military significance.  From the Froidmont we continue via Longeville-lès-Cheminot and Sillegny to the “Forêt Domaniale de Sillegny” to explore some artillery ammunition bunkers. Next we continue to Marieulles for its three interesting bunkers and to Vezon for its line of ammunition depot bunkers. From Vezon we continue to the “Deutscher Kriegsgräberstätte Fey – Buch”. From Fey we go eastward, passing 6 bunkers near Coin-lès-Cuvry to finish our trip at the top construction of the “Feste Wagner” or “Fort Verny”, north of Verny.
by Pierre Grande Guerre 25 Aug, 2019

From Badonviller or the Col du Donon we continue north-eastward for a visit to an extraordinarily well restored sample of German fortifications:  the Feste Kaiser Wilhelm II, or Fort de Mutzig,  lying on a height, some 8 km. away from the 1871-1918 Franco-German Border.

by Pierre Grande Guerre 23 Aug, 2019
We concentrate on the German side of the front around "Markirch", Sainte Marie-aux-Mines, the so-called "Leber" front sector . We first pay a visit to the Sainte-Marie-aux-Mines Deutscher Soldatenfriedhof, and next to the southern side of the Col de Ste. Marie for the many interesting bunkers of the German positions at the Bernhardstein, at the north-eastern slopes of the Tête du Violu. On the next photo page about the Haut de Faîte we will continue with a visit to the northern side of the pass and the "Leber" sector.
More posts
Share by: