Generalmajor Von Lettow-Vorbeck
- by Pierre Grande Guerre
- •
- 16 Apr, 2019
- •
DUTCH Page - Artikel d.d. 21-01-2008

Inleiding
Een van de meest opmerkelijke figuren uit de Eerste Wereldoorlog was Generalmajor Von Lettow-Vorbeck. Von Lettow-Vorbeck wist met guerrillatactieken 100.000 Britten in Afrika gedurende de gehele oorlog lastig te vallen en bezig te houden met een klein leger van uiteindelijk ongeveer 4.500 man. Omdat Von Lettow-Vorbeck geen goede verbindingen meer had met Duitsland, gaf hij zich pas op 25 november 1918 als allerlaatste over, twee weken na de Wapenstilstand, bij Abercorn ten zuiden van het Tanganjika-meer.
Militaire loopbaan Von Lettow-VorbeckGeneralmajor Paul Emil Von Lettow-Vorbeck (20 maart 1870, Saarlouis - 9 maart 1964, Hamburg) trad in 1888 als Fähnrig (vaandrig) in dienst van het 4 Garde-Regiment zu Fuß. In 1900 en 1901 nam Von Lettow-Vorbeck deel aan de onderdrukking van de Boxeropstand in China. Geleidelijk aan klom Von Lettow-Vorbeck op tot Hauptmann ( Kapitein). In 1904 en 1905 diende hij in de kolonie Zuid West Afrika (huidig Namibië) als “Adjutant” onder chef van de Generale Staf, Martin Chalet de Beaulieu. Von Lettow-Vorbeck was als compagniesaanvoerder actief betrokken bij de onderdrukking van de opstand van het Herero-volk en het Nama-volk. In de herfst van 1906 keerde Von Lettow-Vorbeck terug naar Duitsland, en werd hij naar de Generale Staf opgeroepen, zodat hij niet meer betrokken was bij het bloedige einde van de opstand en het inrichten van de concentratiekampen door Generalleutnant Lothar Von Trotha. In 1907 werd Von Lettow-Vorbeck bevorderd tot Major en als “Adjutant” van het Generaal Commando van het XI Armeekorps benoemd. In maart 1909 werd hij commandant van het IIde Seebatallion in Wilhelmshaven. Op 18 oktober 1913 werd Von Lettow-Vorbeck, inmiddels tot Oberst (kolonel) benoemd, commandant van de Kaiserliche Schutztruppen in Kameroen. Op 13 april 1914 werd hij als Generalmajor (Majoor Generaal) tevens commandant van de Duitse troepen in Duits Oost Afrika, huidig Tanzania, Burundi, en Rwanda.
De tocht door Oost Afrika

Aanvankelijk
zat het de Duitsers in West Afrika niet mee. Op 26 augustus 1914 moest Kamina
(Togo) zich overgeven aan de Britten en de Fransen. Op 9 juli 1914 moesten de
Duitsers zich overgeven aan blanke, Zuid Afrikaanse en Rhodesische troepen van
generaal Botha in Duits Zuid West Afrika, het huidige Namibië. Op 18 februari
1916 moesten de Duitsers in Douala, Kameroen, capituleren voor Frans Senegalese
eenheden.
In Duits Oost Afrika, waar Von Lettow-Vorbeck de leiding had, verliep de strijd
geheel anders. Na de verloren slag om Tanga, Tanzania, van 4 tot en met 6 november
1914 trokken de Britten zich terug. Von Lettow-Vorbeck verdedigde zich daar
succesvol met een troepenmacht van slechts 1.100 man tegenover 8.000 Britse
soldaten.
De Britten hadden verder tot aan 1916 hun handen vol gehad aan de verovering
van de West Afrikaanse, Duitse kolonies. Daarom konden de Britten, onder
leiding van de Zuid Afrikaanse Generaal Smuts, zich pas in 1916 concentreren op
de verovering van Duits Oost Afrika.


Von Lettow-Vorbeck 1919-1930

In april 1919 nam Von Lettow-Vorbeck de leiding over de Marine Division, die een onderdeel vormde van de Garde-Kavallerie-Schützen-Korps, waartoe ook het 1ste Schutztruppen-Regiment behoorde.
Op 23 juni 1919 ontstonden in Hamburg voedselrellen over voedselschaarste en verdorven levensmiddelen. Vier dagen na de beëindiging van deze opstand, als de rust al weer is teruggekeerd, trok Von Lettow-Vorbeck op 1 juli 1919 Hamburg binnen aan het hoofd van het “Korps Lettow 1”.
In maart 1920 raakte Von Lettow-Vorbeck betrokken bij de mislukte Kapp Putsch. Von Lettow-Vorbeck nam daarna ontslag uit de militaire dienst.
In de jaren ’20 schreef Von Lettow-Vorbeck nog twee boeken over zijn ervaringen in Afrika, die veel discussie en relatief veel ophef veroorzaakten, waarin hij onder andere schijnt te eisen, dat de oorspronkelijk Duitse kolonies in Afrika terug gegeven zouden moeten worden; “Meine Erinnerungen aus Ostafrika” en “Heia Safari”.
Von Lettow-Vorbeck bleef altijd loyaal aan zijn Askari’s. In 1926 wist hij voor hen een financiële regeling te treffen over het betalen van hun achterstallige soldij met rente.
In 1928 is Von Lettow-Vorbeck, als burger en vanaf 1923 als groothandelsvertegenwoordiger van de firma Konrad Keller & Cie, opgeklommen tot afgevaardigde in de Rijksdag namens de rechtsconservatieve Deutsch Nationalen Volks Partei (DNVP). In juli 1930 switchte Von Lettow Vorbeck naar de wat gematigder Volkskonservativen Vereinigung.
Von Lettow-Vorbeck 1933-1945

In 1934 verstoorde een SA Commando een toespraak van Von Lettow-Vorbeck voor toenmalige leden van de “Schutztruppe”, leden van de “Stahlhelm” (*), en mishandelden de aanwezigen en uiteindelijk ook Von Lettow-Vorbeck zelf. In 1934 ageerde de voor de Nazi’s lastige Von Lettow-Vorbeck in toespraken tegen de inlijving van de “Stahlhelm” binnen de SA.
Ondanks de eigengereide politieke opvattingen van Von Lettow-Vorbeck probeerden de Nazi’s toch zijn populariteit bij conservatief rechts uit te buiten voor hun eigen doeleinden. Tot 1938 verscheen Von Lettow-Vorbeck op allerlei Nazi bijeenkomsten met toespraken over koloniale kwesties, waar hij tevens telkens kritische opmerkingen maakte, die het Nazi regime helemaal niet welgevallig waren. Von Lettow-Vorbeck stond achter de machtsgreep van Hitler, maar Von Lettow-Vorbeck bleef tegelijkertijd ook trouw aan zijn eigen conservatieve, reactionaire opvattingen en bleef, tegendraads, zich inzetten voor teruggave van de Duitse kolonies aan de oorspronkelijke bevolking.
Daarom zou Goebbels in 1938 Von Lettow-Vorbeck tijdelijk verbieden om nog langer in het openbaar te spreken. Von Lettow-Vorbeck werd gezien als een “Reaktionair”, die tekeer ging tegen de staat en tegen de partij. Von Lettow-Vorbeck ‘s achting voor de Askari’s paste uiteraard niet binnen de rassentheorieën van de Nazi’s. Toen Von Lettow-Vorbeck in hetzelfde jaar weer wel mocht spreken, beperkte hij zich nog uitsluitend tot oorlogsherinneringen en koloniale kwesties. In 1938 benoemde Hitler Von Lettow-Vorbeck toch tot Generaal voor bijzondere aangelegenheden, welke functie Von Lettow-Vorbeck wel accepteerde.
In 1940 en 1941 sneuvelden twee zoons van Von Lettow-Vorbeck, Rudiger (5 juni 1940) en Arnd (19 oktober 1941). Rond 1943, wanneer de Nazi’s het “koloniaal revisionisme” van Von Lettow-0Vorbeck definitief afwijzen ten gunste van de verovering van de “Lebensraum Ost”-gedachte, was Von Lettow-Vorbeck’s populariteit voor de Nazi’s als propagandawerktuig volstrekt oninteressant geworden.
Von Lettow-Vorbeck 1945-1964
Na de oorlog trok Von Lettow-Vorbeck zich op 75-jarige leeftijd terug. Kennelijk nogal berooid, verhuurde hij zich zelf onder andere als tuinman. In opdracht van een geïllustreerd tijdschrift kon Von Lettow-Vorbeck in 1953 de plaatsen van zijn veldtocht af reizen. Tijdens die reis erkende Von Lettow-Vorbeck, dat zijn oude (voor-)oordelen en opvattingen, nu niet meer geldig waren. Hij zou gezegd hebben: “De reizen hebben mij de ogen geopend, … hoe snel ook uit de eenvoudige zwarte een mens met een belangrijke cultuur kan groeien, die zelf beschikt over zijn lot en vrij wil zijn van bevoogding.”
Drie jaar later, in 1956 werd Von Lettow-Vorbeck benoemd tot ereburger van zijn geboorteplaats, Saarlouis. In 1957 verschenen zijn mémoires met de titel: “Mein Leben”. Omdat de Bondsregering geen pensioen uitkeerde aan Von Lettow-Vorbeck, hield zijn tegenstander uit de Eerste Wereldoorlog, de Zuid Afrikaanse generaal, Jan Christiaan Smuts, een inzameling onder zijn officieren om Von Lettow-Vorbeck financieel te ondersteunen.
Bij de begrafenis van Von Lettow-Vorbeck in 1964 in Hamburg waren, op uitnodiging van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, nog enige overlevende Askari’s aanwezig om hun generaal nog een maal de laatste eer te bewijzen. Verder vormden enige officieren van de Bundeswehr een erewacht, en hield de toenmalige Minister van Defensie, Kai-Uwe von Hassel, een grafrede met als kernboodschap, dat de overledene in het veld werkelijk altijd onverslaanbaar is gebleven.
Paul von Lettow-Vorbeck ligt begraven op het kerkhof van de Vicelinkerk in Pronstorf, Kreis Segeberg, in Schleswig-Holstein. Beelden (1 min. 4sec.) van de begrafenis:
(*) “Stahlhelm”, bond voor frontsoldaten, een paramilitaire vereniging, opgericht in december 1918, door Franz Seldte. Zie ook dit Duitstalige lemma van Wikipedia.
Bronnen: o.a. boeken van Arthur Banks, Wilmott en Strachan, en de websites “De onbekende oorlog in Duits Oost-Afrika 1914-1918” van Menno Wielinga, "Deutsche Schutsgebiete", en de familiesite van Von Lettow-Vorbeck. Voor de periode na WO1 vooral dit Duitstalige lemma van Wikipedia.

Inleiding: Franz Von Papen & Werner Horn; schaker en pion
Onlangs stuitte ik in een oud boek (1) van 1919 op een opmerkelijk verhaal over een Duitse Luitenant, die in begin februari 1915 een half geslaagde bomaanslag pleegt op een spoorbrug over een grensrivier tussen de Verenigde Staten en Canada. Ook al staat de bekentenis van de dader, Werner Horn, deels in het boek te lezen, de naam van zijn opdrachtgever zal Horn blijven verzwijgen. Na wat verder zoeken vond ik ook de naam van Horn’s opdrachtgever, Franz von Papen, een van de aangeklaagden van het latere Neurenberg Proces in 1946.
In een Grote Oorlog als de Eerste Wereldoorlog is Horn’s aanslag op de brug uiteraard slechts een bescheiden wapenfeit. Toch vermoed ik dat dit relatief onbekende verhaal, dat de geschiedenis is ingegaan als de “ Vanceboro International Bridge Bombing ”, nog interessante kanten kent. Het is onder andere een spionageverhaal over hoe in een groter plan een sluwe schaker zijn naïeve pion offert.
Beknopte situatieschets Canada en de Verenigde Staten in 1915

This trip we start at the Léomont near Vitrimont and we will with some exceptions concentrate on the Battle of Lorraine of August-September 1914 in the area, called, the “Trouée de Charmes”, the Gap of Charmes.
After the Léomont battlefield we continue our explorations to Friscati hill and its Nécropole Nationale. Next we pay a visit to the battlefield of la Tombe to go on to the Château de Lunéville. There we cross the Vezouze to move on southward to the Bayon Nécropole Nationale. At Bayon we cross the Moselle to pass Charmes for the panorama over the battlefield from the Haut du Mont. North-west of Charmes we will visit the British Military Cemetery containing 1918 war victims. From Charmes we go northward to the battlefield of the First French Victory of the Great War, the Battle of Rozelieures of 25 August 1914. North of Rozelieures we will visit the village of Gerbéviller. From there we make a jump northward to visit the ruins of Fort de Manonviller to finish with an interesting French Dressing Station bunker, west of Domjevin.


During this visit, we try to focus on the day that the momentum of the battle switched from the French side to the advantage of the Bavarian side: the day of 20 August 1914, when the Bavarians rapidly re-conquered the territory around Morhange , being also the day of the start of their rather successful “Schlacht in Lothringen”.
We will visit beautiful landscapes of the "Parc Naturel Régional de Lorraine", memorials, ossuaries, and cemeteries. Sometimes we will divert to other periods of the Great War, honouring Russian and Romanian soldiers, who died in this sector. We start our route at the border village of Manhoué, and via Frémery, Oron, Chicourt, Morhange, Riche, Conthil, Lidrezing, Dieuze, Vergaville, Bidestroff, Cutting, Bisping we will finish in Nomeny and Mailly-sur-Seille, where the Germans halted their advance on 20 August 1914, and where they constructed from 1915 some interesting bunkers.


