Verdun 1916

  • by Pierre Grande Guerre
  • 27 Mar, 2019

Dutch page - Pierre's geïllustreerde lezing van 10-11-2016

Voorwoord

Op 10 november 2016 had ik de eer een lezing over de Slag om Verdun te mogen presenteren voor het gehoor van het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis te Nijmegen. Kort na de aankondiging van deze lezing ontving ik vele reacties van mensen, die om verscheidene redenen niet aanwezig konden zijn. Zij hebben mij verzocht om later de inhoud van de lezing alsnog openbaar te delen.  Aan die verzoeken kom ik tegemoet met het plaatsen van de onderstaande tekst en afbeeldingen.

Na een kort blokje over de oorzaken en de aanleiding tot de Grote Oorlog zal ik mij geheel focussen op de Slag om Verdun van 1916. In mijn Verdun-lezing tracht ik de veldslag te benaderen vanuit 3 invalshoeken; het niveau van de generaals en hun onderlinge intriges, de relatie tot de andere zomerveldslagen in Europa, en het leven van de eenvoudige soldaat in het fort en in de loopgraaf. De meer dan 135 afbeeldingen bestaan uit moderne foto’s, periodefoto’s, situatiekaarten en afbeeldingen van originele documenten.

Waarschuwing vooraf: deze lezing vergt wat meer leestijd dan gewoonlijk: circa 90 minuten! Een lezing blijft door zijn aard toch een beknopte beschrijving van een 300 dagen durende, complexe veldslag. Een beknopte beschrijving van anderhalf uur kan daarom nooit volledig zijn. Onderaan de lezing vindt u mijn voornaamste bronnen, die u wellicht uitnodigen om later zelf verder te lezen.  Voor nu wens ik u een aangename leeservaring.

Verdun 1916

Dames en heren, goedenavond,

Dertig jaar geleden al, al in 1986, kwamen mijn vrouw en ik op zoek naar een hotelletje bij toeval terecht in Verdun. In Verdun staan veel monumenten, die herinneren aan de Slag om Verdun en een indrukwekkende Citadel, een ondergrondse basis, die onderdak bood aan zesduizend soldaten.

Nieuwsgierig gemaakt naar een oorlog, waar ik toen nog heel weinig over wist, besloten wij ons allereerste bezoek te brengen aan het nabije slagveld ten noorden van Verdun. 

Het was met name op de begraafplaats van Douaumont met zijn huiveringwekkende Ossuarium, dat ik getroffen werd met een virus, dat mij nadien nooit meer los heeft gelaten: een gepassioneerde belangstelling voor de gebeurtenissen in Verdun, de geschiedenis van de Grote Oorlog en het gehele, 750 km. lange Westelijk Front. Vandaag heb ik hier in Nijmegen de eer om een deel van mijn passie met u te mogen delen: De Slag om Verdun.

Wat staat u vanavond te wachten?

Om uw geheugen op te frissen ga ik in een eerste blokje van 7 minuten beknopt in op de complexe oorzaken en de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog, een oorlog die in Frankrijk bekend staat als “la Grande Guerre”, de Grote Oorlog. Vervolgens sta ik even stil bij het offensief in het westen van het Schlieffenplan van augustus 1914 en de opvallende, omtrekkende beweging rond Verdun. Vervolgens breng ik u beknopt in herinnering hoe het Westelijk Front tot stand is gekomen na de Slag om de Marne en de na Wedloop naar de Zee. De vorming van het Westelijk Front zal ons ook een indruk geven van welke plaats Verdun in nam langs het front van 1914.

Na dit korte blokje om uw geheugen op te frissen zal ik mij focussen op de Slag om Verdun van 1916. In de luttele tijd, waarover ik beschik, zal ik het verloop van de 300 dagen lange veldslag schetsen. Voor de pauze zal ik ingaan op belangrijke gebeurtenissen tijdens de maanden februari tot en met mei 1916. Na de pauze zal ik ingaan op de maanden juni tot en met december 1916.

Oorzaak en Aanleiding

Het jaar 1871 vormt een sleuteljaar van de aanloop naar de Grote Oorlog. Tot 1871 zag de landkaart van Duitsland eruit als een lappendeken van achtentachtig koninkrijken, groothertogdommen en andere vorstendommetjes. Sinds het Congres van Wenen van 1815 was de kaart van Italië van voor 1870 ook zo’n lappendeken van tien kleine staten. Maar in 1870 en 1871 verenigen deze lappendekens van Italië en Duitsland zich tot twee grote Eenheidsstaten binnen Europa. Vanaf dat moment zijn de Europese machtsverhoudingen flink verstoord! En dat geldt zeker voor Frankrijk, dat aan beide nieuwe staten grote gebieden heeft moeten afstaan, en dat nu niet één maar twee vijanden aan zijn landsgrenzen ziet.
Een belangrijke oorzaak, maar zeker niet de enige, is het resultaat van de Frans-Pruisische Oorlog van 1870-1871. De Fransen moeten na deze verloren oorlog twee belangrijke gebieden in het oosten afstaan; Elzas en Lotharingen. Vooral het verlies van Lotharingen betekent een enorm economisch verlies, omdat het gebied rijk is aan mijnen en zware industrie.
Berlijn bestuurt voortaan dit zogenaamde "Reichsland Elsaß-Lothringen" als bezet gebied. In Frankrijk bestaat zeer veel weerzin tegen deze annexatie. Revanchisme, de drang om Elzas-Lotharingen weer Frans gebied te laten worden, zal bijdragen aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

Het tijdperk van 1871 tot 1914 kent ook andere oorzaken voor een naderende oorlog: een complex van sociale onrust, nationalisme, imperialisme, kolonialisme, wapenwedloop en oorlogsintriges.

Heel Europa wordt geteisterd door binnenlandse sociale onrusten, mede vanwege de opkomst van het socialisme in al zijn vele en diverse verschijningsvormen. Een tijd, die gekenmerkt wordt door stakingen, oproer, en moordaanslagen op leden van vorstenhuizen en politici.

In de Balkan komen volken met een drang naar zelfstandigheid gewelddadig in opstand tegen de wankelende Dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije, dat recent Bosnië-Herzogevina heeft geannexeerd.

Tegelijkertijd groeit ook het nationalisme, niet alleen in Frankrijk, maar vooral ook in de nieuw gevormde staten, Italië en Duitsland. De machthebbers van deze nieuwgevormde staten, Cavour en Bismarck, zien het aanwakkeren van het nationalisme als een middel om de volken uit al hun deelgebieden zich verenigd te laten voelen onder één vlag. Nationalisme en propaganda moeten het volk motiveren hun zonen af te staan voor een aanstaande oorlog.

Vanaf 1871 wil vooral Duitsland zijn economie versterken. Hun enige bondgenoot is aanvankelijk het andere lid van de “Deutscher Bund”, Oostenrijk. Duitsland voelt zich omsingeld door vijandige grootmachten. Volgens de Duitsers zijn het de traditionele grootmachten, en vooral de Britten met hun nieuwe vlootuitbreiding, die hen hinderen in hun economische ontwikkeling door een dreigende “wurgblokkade”.  Kaiser Wilhelm II geeft de opdracht tot het bouwen van een vloot, liefst gelijkwaardig aan de Britse vloot.

In tegenstelling tot Frankrijk en het Britse rijk bezit Duitsland aanvankelijk geen kolonies voor de verwerving van goedkope grondstoffen. (Later in deze periode wel!) Vooral deze koloniale achterstand is een motief van de imperialistische en kolonialistische “Weltpolitik” van Kaiser Wilhelm II om juist op deze achterstand in te lopen en om “Lebensraum” te scheppen voor Duitse kolonisten.

Aanvalsplannen en intriges

Achter de schermen houden niet alleen de Duitsers maar ook alle andere grootmachten ernstig rekening met de komst van een oorlog. Gesteund door de revolutionaire ontwikkeling van de industrie vindt er een wapenwedloop plaats. In het diepste geheim, vrijwel altijd zonder enige ruggespraak met andere politieke collega’s of zonder enige ruggespraak met een parlement, bereiden de staatshoofden en politici van de grootmachten zich voor op allerlei aanvalsplannen.

Zo hebben de Fransen Plan 17 klaar liggen om onmiddellijk na het uitbreken van een oorlog de verloren gebieden van Elzas-Lotharingen terug te veroveren. Zo hebben de Duitsers hun Schlieffenplan klaar liggen, genoemd naar zijn ontwerper, Generaal von Schlieffen, om Frankrijk snel op de knieën te dwingen.

Achter de schermen zijn militaire attachés voortdurend bezig met intrigeren en het heimelijk smeden van bondgenootschappen. Zonder ruggespraak ontstaat er geleidelijk aan een kluwen van niet-aanvalsverdragen en defensieverdragen tussen diverse landen.

Zo zijn er begin 1914 twee grote machtsblokken ontstaan: Enerzijds de Centrale Mogendheden, bestaande uit Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Turkije, en Bulgarije. En anderzijds de Triple Entente, de Geallieerden, bestaande uit Groot Brittannië, Frankrijk, Rusland. Met veel diplomatisch geschipper trachten andere landen nog neutraal te blijven.

Kortom: al was het ogenschijnlijk nog vrede in Europa, het complex van factoren en oorzaken voor een naderende oorlog was al tientallen jaren aan het broeien.

Moord in Sarajevo

Op 28 juni 1914 vermoordt Gavrilo Princip in Sarajevo de broer en troonopvolger van de Oostenrijkse keizer, aartshertog Franz-Ferdinand. Princip behoort tot een Servische afscheidingsbeweging, “De Zwarte Hand”, die het Oostenrijkse Bosnië-Herzegovina wil laten inlijven door het buurland Servië. Uit bekentenissen van de gearresteerde terroristen blijkt dat Majoor Tancovic van de Servische geheime dienst achter deze aanslag zit; een samenzwering dus van buurland Servië. Servië is een directe bondgenoot van grootmacht, Rusland.

Juli Crisis - diplomatiek en militair overleg

Vervolgens breekt er een julimaand aan, die gekenmerkt wordt door koortsachtig diplomatiek en militair overleg achter de schermen. Keizer Franz-Joseph oefent zware druk uit op zijn broeder uit de “Deutsche Bund” om samen met Oostenrijk militaire actie te ondernemen, allereerst met een oorlogsverklaring aan Servië op 28 juli 1914.

En dan komt er een kettingreactie op gang van allerlei mobilisaties en oorlogsverklaringen, waaruit blijkt dat al die geheime bondgenootschappen zo nauw verweven met elkaar zijn. Wat op het eerste gezicht een Servisch-Oostenrijks conflict lijkt, dijt via al die bondgenootschappen uit op een groot Europees conflict. Doordat alle strijdende partijen inmiddels overzeese koloniën bezitten, zullen die koloniën en hun bevolking ook spoedig in aanraking komen met die oorlog, zodat de oorlog zich niet slechts zal beperken tot Europa, maar al spoedig alle uithoeken van de wereld zal treffen.

Oorlogsverklaringen

Op 28 juli 1914 verklaren de Centrale Mogendheden de oorlog aan Servië. Rusland gaat dan onmiddellijk mobiliseren, een daad die Duitsland beschouwt als een feitelijke oorlogsverklaring. Op 1 augustus 1914 verklaren de Centrale Mogendheden de oorlog aan Rusland. Op 3 augustus verklaart de Duitsland de oorlog aan Frankrijk en België. Op 4 augustus verklaart Groot Brittannië, verbolgen over de aanval op België, de oorlog aan Duitsland.

Schlieffenplan

Op 1 augustus 1914 bezet Duitsland het neutrale Luxemburg. Op 3 augustus trekt Duitsland het neutrale België binnen, dat wel defensieverdragen heeft met Groot Brittannië en Frankrijk. Terwijl Oostenrijk Servië binnenvalt en Duitsland zich voorbereidt op aanvallen van Rusland in Oost-Pruisen, ontplooit de Opperbevelhebber van het Duitse Leger, Generaal von Moltke, in het westen zijn overigens sterk gewijzigde aanvalsplan, het Schlieffenplan. Terwijl Franse en Britse troepen zich haasten om België te helpen verdedigen, maait deze Duitse zeisbeweging een maand lang door België en het noorden van Frankrijk met als uiteindelijke doel de bezetting van België en de verovering van Parijs.

Vermijding Verdun 

Zoals we op deze kaart kunnen zien, is het opvallend dat Verdun in eerste instantie wordt vermeden. Evenals een aantal Belgische steden, zoals Luik en Antwerpen, is Verdun omringd door een verdedigingslinie van 15 forten en door, zoals de Duitsers al wisten, een grote, Franse troepenconcentratie. Zouden de Belgische forten al zorgen voor het nodige oponthoud van de Duitse opmars, bij Verdun verwachten de Duitse Generaals nog meer weerstand. Bovendien is het de bedoeling van de zeisbeweging van het Schlieffenplan om de Fransen te dwingen hun troepen bij Verdun weg te halen en om hen, versnipperd en verzwakt in kleinere eenheden, uit te laten waaieren over het front.

Slag om de Marne – omkeerpunt

Op 10 september 1914 komt er een eind aan de aanvankelijk succesvolle uitvoering van de zeisbeweging, wanneer het Eerste Leger van Generaal von Kluck voor de andere legers uit veel te snel heeft opgerukt tot vlakbij Parijs. Tijdens de Eerste Slag om de Marne verslaan Britse en Franse troepen de Duitsers; het eerste omkeerpunt van de oorlog en tevens de eerste tegenslag voor Duitsland.

De Wedloop naar de zee en de vorming van het Westelijk Front

Vanaf september tot en met november 1914 vinden er een reeks van flankerende veldslagen plaats, die zich geleidelijk aan naar het noordwesten bewegen: de Wedloop naar de Zee. Wanneer in november 1914 de Vlaamse Noordzeekust is bereikt en de winter uitbreekt, graven de troepen van alle partijen zich in in loopgraven. Er is een einde gekomen aan de bewegingsoorlog en nu breken de jaren aan van een stabiele loopgraafoorlog.

De vorming van het Westelijk Front is een feit en de verdedigingsring van Verdun is vooralsnog met rust gelaten.

1915 

Tijdens het jaar 1915 nemen aan het Westelijk Front beide strijdende partijen initiatieven tot allerlei grootschalige, bloedige offensieven om terrein te winnen. Hier en daar vinden er kleine veranderingen plaats, maar uiteindelijk toch ook zonder een terreinwinst van enige betekenis.

Tweede Blok - Slag om Verdun – Voorspel

In de hoop uw geheugen nu voldoende te hebben opgefrist, ben ik nu gearriveerd bij het tweede blok en de situatie, die aan de Slag om Verdun vooraf is gegaan.

Geallieerde zijde - Chantilly-conferentie 

In december 1915 vindt er in Chantilly een strategische topconferentie plaats, waarbij “Généralissime” Joffre hoge militaire vertegenwoordigers van alle Geallieerden ontvangt.

Gezamenlijk maken zij afspraken over een reeks offensieven voor de lente en de zomer van 1916. Zoals we later nog zullen zien, zullen al die afspraken over die andere zomeroffensieven elders later van invloed zijn op het verloop van de strijd tijdens de Slag om Verdun. De opperbevelhebbers van de Franse en Britse legers, de Generaals Joffre en Haig, nemen het besluit tot een gezamenlijk Frans-Brits offensief in de zomer van 1916 aan de rivier de Somme. 

Maar deze afspraak kent ook een direct gevolg voor de eerste dagen van de veldslag. Vanaf die Chantilly-conferentie stelt Joffre alle prioriteit aan de aanstaande Slag om de Somme. Zo laat Joffre veel kanonnen verwijderen uit forten nabij Verdun om die later in te zetten bij de Somme en hij verplaatst troepen, waarmee hij tegelijkertijd de verdediging van Verdun heeft verzwakt. Voorts is Joffre zo gefocust op een goed resultaat bij de Somme, dat hij tijdens de eerste dagen van de aanstaande Slag om Verdun de ernst van het Duitse offensief zwaar onderschat.

Duitse zijde

Nadat von Moltke verantwoordelijk is gesteld voor het Duitse verlies van de Slag om de Marne, wordt op 14 September 1914 Generaal von Falkenhayn aangesteld als opperbevelhebber en Chef van de Duitse generale staf, de “Zweite Oberste Heeresleitung”. In 1915 ontstaan er binnen het Duitse opperbevel twee kampen: het kamp van Falkenhayn tegenover het kamp van Ludendorff. De hardwerkende Generaal Ludendorff is de Chief Executive Manager van de oude “Generalfeldmarschall” von Hindenburg, de eindverantwoordelijke opperbevelhebber, vooral in naam, van de troepen aan het Oostfront. Een arbeidsverhouding overigens, die je wel vaker aantreft in het Duitse leger: De Generaalplaatsvervanger voert de gehele dag overleg, hij informeert zich en hij maakt alle aanvals- en verdedigingsplannen. De Generaal rapporteert aan de Generaalveldmaarschalk en legt zijn plannen voor. De veldmaarschalk keurt vrijwel altijd alles goed en hij kan later binnen de “Oberste Heeresleitung” met de eer strijken.

Tussen Falkenhayn en Ludendorff bestaat er een diepe onverenigbaarheid der karakters. Maar de kern van hun conflict vormt het fundamentele meningsverschil over de gevoerde strategie. De intrigant Ludendorff heeft via zijn meer diplomatieke spreekbuis, Hindenburg, al talloze malen aangedrongen op een defensieve strategie aan het Westfront. Volgens Ludendorff ligt alle prioriteit aan het meer uitgestrekte Oostfront, minstens totdat daar eerst de veroveringsdoelen bereikt zijn, onder andere “Lebensraum” voor zijn veteranen. Daarom is Falkenhayn’s aanvalsplan bij Verdun aan Ludendorff een doorn in het oog.

Terrein van het slagveld

De stad Verdun ligt in een vallei aan de oevers van de Maas. Rondom de stad liggen heuvels van 300 tot 396 meter. Op die heuvels is een ring van 15 verdedigingsforten en andere bolwerken gebouwd, verbonden door een netwerk van loopgraven. Die heuvels bezitten vaak steile hellingen en worden gescheiden door diepe ravijnen. Aanvankelijk zal het Duitse offensief zich richten op de heuvels en forten op de rechter Maasoever. Vanaf maart zal de Duitse aanval zich ook richten op de linker Maasoever, met name op de heuvels van de Mort Homme en Heuvel 304. Uiteindelijk strekt het front zich uit over een gebied van 35 km. bij 15 km. Het slagveld op de rechter Maasoever met zijn belangrijke forten is nog steeds te bezoeken in de toestand van 1918, maar wel met het beduidende verschil dat de compleet verdwenen bossen opnieuw beplant zijn in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw.  

1916 - Doel - Slag om Verdun

Falkenhayn heeft -, overigens niet onterecht,- de indruk dat Frankrijk de stad Verdun en zijn forten nooit zal willen opgeven. Door de eeuwen heen heeft Verdun met succes wel elf belegeringen doorstaan, een stad dus met een historische en nationalistische reputatie bij de Fransen. Bovendien: op 8 november 1870 nog, tijdens de Frans-Pruisische Oorlog, is Verdun wel gevallen na een langdurig beleg van 2 maanden door Generaal von Werder.  

Daarom en op voorstel van de Kronprinz Wilhelm ontwikkelt von Falkenhayn, een aanvalsplan op Verdun. Falkenhayn maakt een plan met een “Ermattungsstrategie“ , een uitputtingsstrategie, waarvan hij hoopt dat de Fransen telkens weer nieuwe troepen zullen aanvoeren ter verdediging van de stad.  Zijn verwachting is dat de Fransen hun troepen zullen “leegbloeden” bij Verdun en dat hun verliezen vele malen groter zullen zijn dan die van de Duitsers.

Geschiedkundigen debatteren tegenwoordig over de vraag of de inname van de stad Verdun wel of niet een onderdeel was van het aanvalsplan op de fortenring. Daarnaast stellen zij vragen bij de bedoeling van Falkenhayn’s “leegbloedings-strategie” of deze werkelijk wel zo bedoeld is geweest of dat deze is gebruikt tijdens de slag als rechtvaardiging voor de enorme verliezen. Hoe dan ook, Falkenhayn stelt achteraf in zijn memoires, dat hij nooit echt geïnteresseerd is geweest in de verovering van de stad Verdun zelf, maar slechts in het leegbloeden van het Franse leger. Op 3 december 1915 presenteert Falkenhayn aan Kaiser Wilhelm II zijn aanvalsplan voor Verdun: “Operation Gericht”.

Legereenheden aan het front

Aan het front ten noorden van Verdun staat in februari 1916 het Vijfde Leger van de Duitse kroonprins Wilhelm paraat, dat feitelijk wordt aangevoerd door General-Stellvertreter Schmidt von Knobelsdorff, een arbeidsverhouding die analoog is aan die van Hindenburg met Ludendorff.

Franse zijde - Generaal Herr en zijn Groupement 

De fortenring rond Verdun wordt aanvankelijk verdedigd door eigen eenheden van de Legergroep van de “Région Fortifié de Verdun” van Generaal Herr. Tijdens de eerste vier dagen van de veldslag zal Generaal Herr zijn verzwakte garnizoenen aanvoeren, alvorens al spoedig afgelost te worden door Generaal Pétain en het Tweede Leger.

Tijdens het verloop van de aanstaande Slag om Verdun zullen er uiteindelijk 1 miljoen 250.000 Duitse soldaten vechten en 1 miljoen 140.000 Franse soldaten.

“Operation Gericht” - Inleidend artilleriebombardement

De veldslag om Verdun, die 300 dagen zal gaan duren, begint op 21 februari 1916. De eerste fase, Operation Gericht, begint om kwart over acht in de ochtend met een inleidend artilleriebombardement, dat 9 uur lang zal duren. De Duitsers zetten 1.220 kanonnen in van verschillend kaliber. Sommige daarvan vuren vanaf 32 km. afstand vanaf treinen of vanaf vaste grond. In totaal vuren de Duitsers ongeveer twee-en–een–half-miljoen granaten af.

In 2006 bezocht ik de resten van zo’n Duitse artilleriebasis in een bos ten noorden van Verdun, in het Bois de Warphemont nabij Duzey. Daar stond op de basis van een soort betonnen berenkuil een kanon opgesteld, een “Langer Max”, met een kaliber van maar liefst 380 mm., dat elke 4 minuten een granaat van twee meter lengte afvuurde. Zo stonden er wel drie van dit soort kanonnen opgesteld ten noorden van Verdun, maar er waren zelfs nog grotere mortierkanonnen actief met een kaliber van maar liefst 420 mm.; de Dikke Berthas!

Het artillerievuur heeft uiteraard een verwoestende uitwerking op de Franse soldaten. Op het slagveld van Verdun is nog steeds de “Tranchée des Baïonettes” te bezoeken. Mijn eerste bezoek aan deze loopgraaf van de bajonetten en het verhaal dat erachter schuilt, maakten op mij destijds een diepe indruk. Op die plek zijn mannen van twee bataljons van het 137e Infanterieregiment levend begraven onder de aarde, omgewoeld door de vallende granaten. Na het bombardement vormden de punten van hun bajonetten nog het enige dat boven de grond uitstak, vandaar ook de naam: de Loopgraaf van de Bajonetten.

Infanterieaanval - Bois des Caures

Het ondergaan van dit enorme bombardement is slechts een voorbode van de vele ontberingen, die de Franse en Duitse troepen de komende 300 dagen zullen moeten doorstaan. Rond 5 uur in de middag vallen “feldgraue” infanteriesoldaten van het Duitse 18e Legerkorps het Franse netwerk van loopgraven aan in het Bois des Caures, ten noordwesten van Verdun.

In 1916 zouden de splinternieuwe “Stahlhelmen” verspreid worden onder de Duitse soldaten, maar wel heel geleidelijk aan. (Volgorde: Eerst de “Sturmbataillone”, stormbataljons, vervolgens specialistische troepen en “Pioniere”, en dan pas de gewone infanteristen.)

De Duitse troepen, die dit bos aanvallen, dragen nog hun leren “Pickelhaube”-helmen. Na anderhalf jaar oorlog hebben de Duitsers geleerd dat de piek van de helm vaak in het prikkeldraad van de versperring blijft haken, een kort oponthoud dat de oprukkende soldaat tot een gemakkelijk doelwit maakt van de vijand. Daarom hebben zij bij deze aanval de piek van de helm geschroefd om niet vast te komen zitten.

In het bos staan eenheden van de Franse 51e en 72e Divisie opgesteld in hun loopgraven. Deze horizonblauwe soldaten beschikken sinds 1915 al wel over hun stalen “Adrian”-helm. Maar ook een stalen helm biedt geen bescherming tegen zo’n bombardement van voornamelijk 210 mm. granaten, dat deze soldaten de laatste 9 uur hebben moeten doorstaan. Dit bombardement op het bos maakt zoveel doden en gewonden, dat nog slechts een-vijfde van de soldaten over is om zich te verdedigen tegen een overmacht van 60.000 Duitsers.

In het bos staat de 60-jarige Lt. Col. Driant die dag aan het hoofd van de 72e Divisie, die is samengesteld uit twee Bataillons Chasseurs à Pied, Jagers-te-Voet. Ondanks het voorafgaande bombardement weten Driant’s Chasseurs toch nog een dag tegen de Duitse overmacht stand te houden. Met de bajonet op het geweer gestoken verdedigen zij zich in man-tegen-man gevechten, waarbij zij ook veelvuldig handgranaten werpen. De hardnekkige verdediging van de Chasseurs maakt toch nog veel slachtoffers onder de Duitse soldaten.

Vlammenwerpers

Maar op hun rechterflank richten de betrekkelijk nieuwe, Duitse vlammenwerpers enorme verliezen aan. Die Duitse vlammenwerper zullen we vaker terugzien. Het is een bijzonder wreed wapen, veelvuldig gebruikt bij Verdun, oorspronkelijk een uitvinding van nota bene Duitse brandweerofficieren. 
In de ochtend van 22 februari spoort Driant zijn resterende soldaten aan tot een tegenaanval om nog iets van zijn frontsector te behouden, maar tevergeefs. Halverwege de dag zijn er nog slechts 80 Chasseurs over rond de commandopostbunker van Driant.

Bij een uitbraakpoging gaat de Lt. Col. met zijn pistool in de hand voorop bij het aanvoeren van zijn laatste Chasseurs. Driant schijnt nog geroepen te hebben: “Jullie weten toch wel, dat zij mij nog nooit geraakt hebben!”. Enige ogenblikken later en op slechts 100 m. afstand verwijderd van zijn commandobunker, raakt een Duitse kogel het hoofd van Driant. Driant overlijdt onmiddellijk en daarmee is het verlies van het Bois des Caures een feit geworden.  

Duitse Opmars - 22-24 februari

Tijdens die eerste dagen van de veldslag staat een aanval op de hoogten en forten op de rechter Maasoever centraal. Aan de hand van een kaart met datumlijnen geef ik u
nu een globaal overzicht van het frontverloop van de Duitse opmars zuidwaarts. U ziet op de kaart de progressie van het Duitse leger en de snelle vorderingen die het maakt tot en met 24 februari 1916. Opvallend is dat de Duitse frontlijn stopt even ten noorden van het Fort de Douaumont en het Fort de Vaux.  Op 25 februari 1916 vinden er twee betrekkelijk belangrijke gebeurtenissen plaats, die van invloed zijn op het verloop van de strijd.

Benoeming Pétain

Op de laatste dag van de eerste vier dagen ontslaat de toch ongerust geworden Joffre Generaal Herr van zijn taak. Hij laat zijn stafleden al dagenlang zoeken naar Generaal Pétain. Uiteindelijk vinden zij de oude rokkenjager dan toch in een hotelkamer tegenover het Gare du Nord, in het bed van een van zijn vele minnaressen. Op 25 februari pas kan Joffre Generaal Pétain benoemen tot opperbevelhebber van de strijdkrachten van de “Region Fortifié de Verdun”. Pétain moet de reorganisatie van de verdediging op zich nemen en daarna het verloren gebied heroveren. Op diezelfde dag vindt aan het front een episode plaats, die niet alleen bizar is, maar ook van grote betekenis: de Duitse verovering van het Fort de Douaumont op 25 februari.

Fort de Douaumont - 25 februari 1916

Het grotendeels ondergronds gebouwde Fort de Douaumont staat op de hoogste heuvel van de verdedigingsring rond Verdun en vormt min of meer het meest prestigieuze vlaggenschip van alle forten aan de ring. In februari is het Franse fort buitengewoon slecht bezet met een kleine groepje van zesenvijftig wat oudere, Territoriale kanonniers onder commando van Sergeant-majoor Chenot. 

Met uitzondering van de twee kanonnen in de geschutskoepels zijn alle kanonnen al verwijderd voor de al geplande Slag aan de Somme van juli 1916.

Het Fort Douaumont is op 25 februari nog helemaal geen veroveringsdoel voor het Brandenburger 24ste Infanterie Regiment van het 3de Legerkorps. Op bevel moet het regiment die middag stoppen op 750 meter afstand ten noordoosten van het fort.

Omstreeks kwart voor vier in de middag naderen Sergeant Kunze en 9 Pioniers in een strijdroes de noordpunt van het Fort de Douaumont. In het spijlenhek rond het fort vindt Kunze's ploegje een bres, veroorzaakt door een granaatinslag. Via de droge gracht weet Kunze door een onbemand schietgat van een kanon naar binnen te klimmen. Als hij de anderen naar binnen de galerij in wil helpen, gaan er toch nog 7 man vandoor en blijft Kunze slechts met 2 soldaten over.
Dwalend door de donkere gangen van het uitgestrekte fort neemt Kunze eerst 4 kanonniers gevangen, waarmee hij het laatste en het grootste geschut van het fort (155 mm) uitschakelt. Kunze dwaalt verder en vindt in een gewelfde zaal een groepje van 26 kanonniers, die een lezing bijwonen.

Door een explosie op het dak van het fort valt het licht even uit, en Kunze weet van de verwarring gebruik te maken door de toegangsdeur op slot te doen. Deze Fransen zijn nu ook krijgsgevangen.

Ongeveer twintig minuten  later, terwijl Kunze op zijn gemak in de officiersmess zit te schransen van brood met gebakken eieren, is Luitenant Radtke en zijn peloton van de 6de compagnie bezig het fort te naderen.

Radtke volgt ruwweg het spoor van Kunze naar binnen. Radtke weet door te dringen tot de belangrijkste verbindingsgang, waar hij nog eens 3 Fransen gevangen neemt. In een andere gang neemt Radtke nog een groep van vijf gevangen.

Kunze keert nu terug naar de kamer van zijn opgesloten gevangenen, die plotseling leeg blijkt te zijn.

Tot verbazing van de Brandenburgers hebben ondertussen 4 andere Franse kanonniers het vuren met het in de steek gelaten koepelgeschut weer hervat.

Vijf minuten na Radtke's aankomst in het fort, rukt de 7de compagnie van kapitein Haupt op naar het fort.

Haupt laat op de top van het fort nog een artillerievlag zwaaien om de Duitse artillerie te laten stoppen met vuren. Haupt weet Kunze's 26 ontsnapte gevangenen weer in te sluiten evenals de commandant Chenot en de vier weer vurende kanonniers.

Dan pas verschijnt de beroemde Eerste Luitenant Cordt von Brandis van de 8ste Compagnie ten tonele, een man die later op die dag alle eer van de overwinning voor zichzelf zal opeisen. Deze von Brandis en zijn ploeg volgen weer wat later het spoor door het fort van Radtke en Haupt. Von Brandis vindt ook nog eens 18 Territorialen in een kelderverdieping en neemt deze krijgsgevangen. Alle krijgsgevangenen worden boven de kruitkamer opgesloten. Er zijn nu 90 Duitsers aanwezig in het fort.

Binnen een uur, rond half vijf, is het Fort de Douaumont al gevallen, min of meer per ongeluk door nieuwsgierigheid van een hongerige sergeant en zonder dat er ook maar één geweerschot is gelost. Het verlies van het fort is niet zomaar een verlies van een fort, maar vormt zelfs voor de Franse burgers een enorme dreun op hun oorlogsmoreel.

Pétain - Verdedigingslinie

Vanaf 26 februari gaat Generaal Pétain meteen voortvarend te werk met de reorganisatie van de Franse verdediging. Hij stelt een verdedigingslinie vast, die loopt vanaf de Heuvel 304 en de Mort Homme in het westen tot aan het Fort de Moulainville in het oosten.  

Pétain – Luchtsteun

Pétain is binnen de Franse legertop een van de eersten die de waarde herkent van het nieuwe, slechts anderhalf jaar oude luchtwapen. Pétain ziet meteen in dat een luchtmacht voor luchtverkenning en luchtgevechten van buitengewoon nut kan zijn voor de verdediging van Verdun. Bij de aanval op Verdun beschikt de Duitse Generaal von Hoepner over 270 vliegtuigen. Wanneer Pétain aan het werk gaat bij Verdun, ziet hij dat hij kan beschikken over slechts 70 Franse vliegtuigen. Daarom organiseert hij meteen meer vliegtuigen voor een omvangrijke luchtsteun. Pétain geeft de nieuwe commandant van de luchtstrijdkrachten van het Tweede Leger, de Tricornot de Rose, een simpele opdracht: “Maak de lucht schoon boven Verdun. Nu ben ik blind.”. De Rose moet meer luchtverkenningen laten uitvoeren, een overwicht in de lucht bereiken, en aanvallende troepen op de grond laten beschieten. Binnen enkele maanden zullen er in augustus geen 70 maar meer dan 275 Franse vliegtuigen in het luchtruim boven Verdun vliegen.  

Invoering “Noria”-aflossingsysteem

Wellicht belangrijker nog; Pétain introduceert een nieuw aflossingssysteem om vermoeide troepen tijdig weg te halen van het front en hen te vervangen door verse troepen via de enige nog bestaande verbindingsweg vanuit Bar-le-Duc naar Verdun.

Die weg heet voortaan de “Voie Sacrée”, de Heilige Weg. Dit rotatiesysteem staat bekend onder de naam “Noria”. Petain’s aflossingsysteem zorgt ervoor dat 70% van het totaal van het Franse leger tijdens de veldslag wel enige weken aan het front van Verdun heeft gediend.

De Duitse legereenheden kennen zo’n rotatiesysteem niet. Met uitzondering van de aanvulling van nieuwe rekruten uit de oorspronkelijke Duitse garnizoenssteden blijven de regimenten bij Verdun altijd in dezelfde frontsector. Wanneer na enkele maanden de overwinning toch maar uitblijft, zijn de Duitse soldaten merkbaar overbelast en zullen hun aanvankelijke successen geleidelijk aan afnemen tot zware verliezen. In dat opzicht zal Pétain’s Noriamolen uiteindelijk een van de doorslaggevende factoren blijken te zijn om de schade van de veldslag te beperken en de verloren Franse linies uiteindelijk te kunnen heroveren.

Maart 1916 - "Operation Maiköpfchen”

Vanaf 6 maart ontplooit Generaal von Falkenhayn met vijf divisies van 3 Reserve Korpsen zijn "Operation Maiköpfchen”. Op de rechter Maasoever volgt een reeks van intensieve aanvallen op andere forten, zoals het Fort de Froideterre, Fort de Vaux, en het Fort de Souville.

Belangrijke bolwerken nabij de top van de heuvel van Douaumont, zoals die van Thiaumont en op de heuvel van Fleury, staan zwaar onder druk. Tijdens deze dagen worden negen omliggende dorpjes, zoals Fleury-devant-Douaumont, voor altijd vernietigd, en dragen hun ruïnes nog slechts de eervolle vermelding, “Mort pour la France”.  

Mort Homme - Linker Maasoever

In het kader van Operation Maiköpfchen vallen de Duitsers op 6 maart op de linker Maasoever twee heuvels aan ten noordwesten van Verdun, de Mort Homme, ofwel de Dode Man, en Heuvel 304, gedoopt naar zijn hoogtemeters. Er ontstaat een complete veldslag binnen een veldslag om deze heuvels, die aanvankelijk duurt tot en met 15 maart, maar die begin april weer in alle hevigheid oplaait.

April 1916

Met veel moeite weten de Fransen begin april de Duitsers terug te drijven naar een noordwestelijke helling van de Mort Homme. Het is bij deze gelegenheid dat Generaal Pétain op 10 april in een handgeschreven bevel zijn troepen aanmoedigt met de woorden: “Courage. On les aura!”, ofwel “Houd moed! We zullen ze krijgen!” Maar de Duitsers beginnen in april drie lange en brede tunnels te graven voor de aanvoer van soldaten, die hen helpen om eind mei de heuvels toch weer in te nemen.

Gedurende de maand april groeit de Franse troepenbezetting van oorspronkelijk 150.000 man in februari naar 520.000 man eind april. Pétain’s verdedigende troepen hebben ondanks het voordeel van de Noria veel moeite om hun stellingen te behouden tegen de talloze Duitse aanvallen langs het gehele front van Verdun.

Ook al slaagt de “Redder van Verdun”, Pétain, erin om succesvol de verdediging tot stand te brengen en de Duitse opmars af te remmen, eind april raakt Joffre toch zwaar gepikeerd over Pétain’s aanpak, omdat hij nog steeds maar niet in de tegenaanval gaat.

Mei 1916

Daarom benoemt Joffre op 1 mei 1916 een andere Generaal tot commandant over de front sector van Verdun: Generaal Nivelle. Nivelle, tegelijkertijd nu ook commandant van het Franse Tweede Leger, zal voor eind mei een nieuw offensief plannen, dat onder andere gericht is op de herovering van het Fort de Douaumont.

Maar voor het voor zover is, verrast op 8 mei een explosieramp de Duitse bezetters in het Fort de Douaumont.

Explosiecatastrofe Fort de Douaumont

Tegen half vijf in de ochtend breekt er in het fort paniek uit onder de honderden aanwezige soldaten, en sommigen schreeuwen: "Die Schwarzen kommen!". Een ogenblik later vinden er kort achter elkaar drie enorme explosies plaats. De ontploffingen brengen een geweldige luchtdrukgolf teweeg, die de ruimtes en de gangen van het fort doen beven. De drukgolf slingert iedereen, die in het fort aanwezig is, met kracht tegen de wanden. Bij de explosie komt er ook veel gifgas vrij.

Volgens een rapport van de op dat moment aanwezige Stabsartz, Dr. Hallauer, ligt de oorzaak van de reeks explosies bij de soldaten, die waarschijnlijk stiekem vlammenwerperolie hebben gebruikt om hun potjes op te koken. Zij deden dat in een gang, waar honderden Franse granaten en Duitse gasgranaten lagen opgestapeld. Volgens Hallauer is hoogstwaarschijnlijk een van die kooktoestellen in brand geraakt, gepaard gaande met een grote rook- en roetontwikkeling. Vermoedelijk zijn daarbij meteen al een paar soldaten verbrand. Talrijke mannen hebben daarbij roet op hun gezicht gekregen.

Die beroete gezichten veroorzaakten bij andere soldaten weer paniek: "De zwarten komen eraan!". Die soldaten dachten overvallen te worden door de als wreed bekend staande, Franskoloniale troepen. Zij begonnen in hun paniek in het wilde weg met handgranaten te smijten, die vervolgens de al aanwezige Franse en Duitse granaten deden ontploffen, een kettingreactie van voort kruipende explosies. De druk van de explosies heeft op sommige plaatsen de lijken, "zoals door een geweerloop", door de gangen geperst en in vier lagen langs de muren op elkaar gestapeld.

Hallauer schat dat er 700 tot 800 doden zijn gevallen, waaronder een groot aantal officieren. Een preciezer getal durft de Stabsarzt niet te geven, omdat dit volgens hem door de enorme instortingen nooit meer vast te stellen zal zijn. De explosie leidt tevens tot een uitstel van een geplande aanval op het Fort de Vaux.

In het Fort de Douaumont zijn de omgekomen Duitsers van de explosieramp ingemetseld achter een muur met gedenkplaat aan deze ramp.

Offensief Mangin

In opdracht van Nivelle opent de Legergroep van Generaal Mangin op 22 mei een driedagenlange aanval op de sector rond het Fort de Douaumont, maar, zoals blijkt op 24 mei, tevergeefs. Achteraf wijten de beide Franse Generaals de mislukking aan een onvoldoende inzet van artillerievuur.

Op de Morthomme  en Heuvel 304 gaan de Duitsers op 22 mei weer massaal in de aanval. Op 30 mei veroveren zij de toppen.  

Eind mei zijn de verliezen ernstig opgelopen. Elk van beide strijdende partijen telt 170.000 mannen, die gedood of gewond zijn geraakt.

Zelfs Kroonprins Wilhelm raakt ongerust over deze toch onverwacht hoge verliezen ook aan Duitse zijde. Hij vraagt de Oberste Heeresleitung dringend om het offensief af te breken. Von Falkenhayn wijst zijn verzoek af, omdat hij nog steeds gelooft dat de Fransen uiteindelijk harder zullen bloeden dan de Duitsers.

Juni

Door de voortdurende bombardementen is het slagveld in juni veranderd in een maanlandschap met granaattrechters. Bij slecht weer veranderen de talloze bomkraters in een poel van zuigende modder, waarin vele soldaten vast raken en langzaam hulpeloos verdrinken. Op het slagveld heerst een oorverdovend lawaai en een stank van kruitdampen, bloed en langer rottende lijken.

De eerst zo netjes aangelegde loopgraven zijn nu verworden tot kapotgeschoten geulen, waar ratten en luizen regeren. De vijand bombardeert met zware bommen en het alles doordringende gifgas om later met vlammenwerpers en handgranaten de loopgraaf binnen te dringen. Bij een aanval wacht achter het prikkeldraad de vijand met kanonnen ...
... en moordend machinegeweervuur, dat vanaf twee flanken op kniehoogte over het slagveld maait. Bij man-tegen-man-gevechten worden alle denkbare wapens ingezet: vuisten, knuppels met spijkers, loopgraafdolken, bajonetten, geweerkolven, de scherpgeslepen kanten van een pionierschop; van alles om ook zelf maar te kunnen overleven.

Met goede redenen een missie opgeven kan niet, indien u een Franse officier of soldaat bent. Bij terugkeer wacht u dan onvermijdelijk de Krijgsraad en het vuurpeloton, samengesteld uit uw eigen strijdmakkers .

Juni - Onenigheid binnen de Oberste Heeresleitung

In juni is de Kroonprins binnen de gehele Oberste Heeresleitung niet meer de enige hoge officier, die zich ongerust maakt over de onverwacht grote aantallen Duitse verliezen. De onenigheid hierover groeit aanmerkelijk. Falkenhayn’s koppige en bloedige aanvalsstrategie bij Verdun ergert niet alleen Ludendorff, maar brengt nu ook andere generaals aan het twijfelen. De onverwacht zware verliezen aan Duitse zijde helpen Ludendorff wel aan een extra argument in zijn intriges tegen Falkenhayn.

Isonzo en Broesjilov Offensieven

Sinds maart heeft Ludendorff ook de nodige problemen binnen de verdediging van zijn eigen bevelsgebied in het oosten, een strijdgebied, dat toch ook vele malen groter en uitgestrekter is dan het Westelijk Front. In maart komen Italië en Rusland metterdaad tegemoet aan een van de andere afspraken, gemaakt tijdens de conferentie van Chantilly: Aan het Alpenfront openen de Italianen bij Asiago en Udine de 5e Slag om de Isonzo en de Russen openen een offensief ten noorden van Minsk en Molodechno in Wit Rusland aan het Narochmeer. Beide offensieven lopen uiteindelijk uit op een mislukking, maar ze houden Ludendorff’s troepen toch bezig en onder druk.

Op 4 juni 1916 opent de Russische Generaal Broesjilov vanuit zuidwest Rusland zijn grote Broesjilov-offensief op een enorm lang front, dat zich richt op Brest-Litovsk in het noorden en Lemberg in het zuiden. Dat offensief zal gaan duren tot aan 20 september! Broesjilov wint zelfs enig terrein. Ludendorff kan daarom niet tegemoet komen aan Falkenhayn’s wens om troepen aan het westen af te staan, zolang zijn troepen zo onder druk staan. Voor de intrigant Ludendorff vormt dit Russische offensief toch ook een meevaller; een extra argument om zachtjes verder te knagen aan de positie van von Falkenhayn en zijn aanvalsbeleid in het westen.

Juni - Het beleg van Fort de Vaux

Op het slagveld van Verdun raast in juni Operation Maiköpfchen voort. Mede door de explosieramp in het Fort de Douaumont hebben de Duitsers een aanval op het Fort de Vaux een paar weken moeten uitstellen.

Op 1 juni zijn vijf Duitse divisies het Fort de Vaux genaderd voor een aanval.

Het daaropvolgende, zeven dagen durende beleg van het Fort de Vaux is een verhaal van tegenslag, koppig doorzettingsvermogen, kwellende dorst, en dapperheid van vermoeide helden. Het verhaal schetst een goed voorbeeld van het onvoorstelbare leed van de soldaten op het slagveld. Daarom loont het toch het geduld om even wat langer bij dit beleg stil te staan.

Commandant Raynal arriveert

Een week daarvoor, op 24 mei, arriveert Majoor Raynal als de nieuwe commandant van het garnizoen van het Fort de Vaux. De 49 jaar oude Commandant Raynal loopt met een stok, omdat hij sinds 1914 al drie keer gewond is geraakt. Na tien maanden revalidatie heeft hij zelf verzocht om weer aan het front te mogen dienen. Raynal vindt het fort in een desolate toestand. Het garnizoen van het fort telt 250 man van het 142eInfanterieregiment. Raynal ziet dat het fort ook is overbevolkt met andere soldaten.

Raynal treft nog eens honderden mannen aan die tijdens de gevechten losgeraakt zijn van hun eenheden en hun toevlucht in het fort hebben gezocht. Tevergeefs probeert Raynal aanvankelijk nog deze vluchtelingen uit het fort te zetten, maar door de chaos van gevechten en artilleriebeschietingen komen er alleen maar meer vluchtelingen bij, zodat uiteindelijk de bezetting van het fort op zo'n 600 man uitkomt.

Een slecht verdedigd fort

Bij een eerste inspectie constateert de nieuwe Commandant dat de verdediging niet veel meer voorstelt. Het 75 mm.-kanon boven op het fort is op 26 februari vernietigd door een inslag van een 420 mm.-granaat. De beide mitrailleurkoepels op de bovenbouw zijn ondanks de aanhoudende bombardementen nog in tact. De enige verbindingen naar buiten met de rest van het 142e Infanterieregiment lopen via twee loopgraven.

Raynal laat onmiddellijk het fort versterken. Hij laat zandzakken plaatsen in de bressen van de muren, die veroorzaakt zijn door recente bominslagen. In de gangen laat hij 1 meter dikke, "chicane"-vormige versperringen van zandzakken aanleggen. Elke versperring bezit een gat voor de grenadier erachter om handgranaten door te werpen. Hier en daar laat hij achter deze barricades ook mitrailleurs opstellen. De watervoorraad, een reservoir van 5.000 liter, lijkt voorlopig ruim voldoende.

1 juni - Inleidende bombardement

In de vroege ochtend van 1 juni vindt er een buitengewoon hevig bombardement plaats op het Fort de Vaux en zijn naaste omgeving. De granaten slaan in op de Franse linies links en rechts van het fort. De telefoonlijnen naar het Fort de Souville zijn vernietigd. Het fort raakt geïsoleerd van de loopgraven van het 142e Infanterieregiment. Als Raynal vanuit zijn observatiepost in het fort ziet, dat de beschermende flank aan de linkerkant verloren is, beseft de ervaren Commandant dat zijn fort de volgende dag een zware infanterieaanval krijgt te verduren.

2 juni - Het beleg begint

In de ochtendschemering van 2 juni stopt plotseling het bombardement. Twee bataljons van Generaal Weber - Pasja's 50ste Divisie weten snel de droge grachten van het fort binnen te dringen.

Raynals mitrailleurs weten vanuit de vleugels met flankerend vuur de aanvallers rond en in de grachten nog flink op te houden en zware verliezen toe te brengen.

Een poging van Duitse “Pioniere” om de noordoostelijke gang binnen te dringen mislukt. De pioniers trachten zakken, gevuld met handgranaten, aan touwen in openingen neer te laten. Sommigen verwonden zichzelf daarbij.

De ingang van de noordwestelijke gang valt spoedig. Tweeëndertig soldaten en een officier geven zich dan bij de ingang over.

Bij de noordwestelijke dubbele galerij verbinden pioniers hun vlammenwerpers aan lange buizen om de Fransen over de muur en door openingen in het fort te verbranden of op zijn minst uit te roken. Verrast door deze actie stopt het Franse machinegeweervuur even.

Gebruik makend van deze korte rustpauze klimmen dertig soldaten van het Paderborner 158e Infanterieregiment van Tweede Luitenant Kurt Rackow over de vestinggracht en bereiken even na 5 uur 's ochtends als eersten de bovenbouw van het fort.

De Franse mitrailleurs hervatten hun moordende werk weer. Door het spervuur over en weer raken Rackow's mannen op het dak nog urenlang geïsoleerd.

Aan het eind van de ochtend ontdekken de Duitsers op de bovenbouw een met zandzakken afgedichte bres bij de noordwestelijke gang. Zij verwijderen de zandzakken en werpen handgranaten naar binnen. Raynal laat onmiddellijk deze gang verder ontruimen.

Om 4 uur 's middags heeft Raynal al zijn belangrijkste verdedigingsstellingen bij de noordelijke punten van het fort verloren. Door de kijkgaten zien de Fransen, dat de Duitse soldaten op de bovenbouw op hun gemak een pijpje liggen te roken. De bovenbouw van het fort is definitief in handen van de Paderborners.

Gebeurtenissen buiten het fort

De andere eenheden van het Franse 142e Infanterieregiment en van het Tweede Leger, die zich in de loopgraven buiten het fort bevinden, kunnen op 2 juni niets meer betekenen voor het Fort de Vaux. In de aanpalende sectoren hebben zij hun handen vol aan de 50ste Divisie en nog vier andere Duitse Divisies.

Buiten het fort verliest die dag alleen al het 142e regiment 463 man, waaronder 16 doden. Maar liefst 407 mannen zijn als "disparus" opgegeven, letterlijk "verdwenen", dus vermist of krijgsgevangen gemaakt. Fort de Vaux moet op 2 juni zichzelf maar zien te redden zonder hulp van buitenaf.

De dood van Luitenant Ruberg

Rond half vijf in de middag weet Luitenant Ruberg met een kleine ploeg "Pioniere" de noordoostelijke gang het fort binnen te dringen. Ruberg’s ploeg dringt ver de gang in, totdat hij aan een afgesloten, stalen deur komt. Op dat moment is Raynal bij toeval zelf aanwezig achter die deur om een barricade te inspecteren. Hij hoort achter de deur geluid en beveelt iedereen onmiddellijk van de deur weg te gaan. Een kort moment later werpt Ruberg een handgranaat naar de deur. De granaat laat de deur en de barricade erachter springen, maar enkele scherven rijten ook Ruberg zelf uiteen. De dood van hun officier doet de andere pioniers geschrokken op de vlucht slaan. De vlucht van de pioniers geeft Raynal extra tijd en gelegenheid om zijn zandzakversperring opnieuw op te laten bouwen en er achter een machinegeweer op te stellen.

De Fransen blijven voor de rest van de avond en de nacht nog even heer en meester binnen het fort en zijn duistere gangen. Echter: het fort is nu wel afgesneden van alle contact met het Tweede Leger. Omdat al zijn communicatielijnen met het Fort de Souville nu zijn vernietigd, laat Raynal deze nacht zijn eerste postduif los.

3 juni  

Op 3 juni, 's ochtends vroeg, maken de Duitsers een omtrekkende beweging rond het fort naar de zuidkant. Nu uitgerust met nog zwaardere explosieven proberen de Duitsers opnieuw de barricades in de donkere gangen te veroveren, maar wel ten koste van zware verliezen.

Veel tunnels in het fort zijn slechts een meter breed en iets meer dan anderhalve meter hoog. Het duister wordt alleen opgelicht door exploderende granaten. Veel mannen raken gedood door afketsende, platgeslagen mitrailleurkogels. Giftige dampen van explosieven en van cementstof, veroorzaakt door de explosies, doen menigeen stikken in de pikdonkere gangen. De lucht van de overal liggende lijken is niet te harden.

Het verblijf van Rackow's mannen op de bovenbouw is ook minder riant geworden. Het 155 mm. kanon van het Fort de Moulainville bestookt hen ongenadig. In de avond van 3 juni zijn de twee Duitse bataljons zo aangeslagen door hun verliezen, dat zij wel genoodzaakt zijn zich terug te trekken ter aflossing door 2 andere bataljons.

's Nachts stuurt Raynal zijn derde postduif met een vraag om versterking. Zijn tweede duif is juist buiten het fort gesneuveld door geweervuur.

4 juni - Vlammenwerperaanval in de ochtend

Op 4 juni krijgen de mannen van Raynal in het fort het nog zwaarder te verduren dan voorheen. De Duitse soldaten, die nog in de gangen vechten, krijgen rond half negen het bevel om snel terug te trekken. Andere Paderborners zijn erin geslaagd om zes vlammenwerpers naar de bovenbouw te brengen. De vlammenwerpers worden in allerlei openingen geschoven. Zij beginnen wolken van dikke zwarte rook en steekvlammen naar binnen te spuien om de Fransen uit te roken.

Binnen breekt er paniek uit. Raynal hoort "Gasmaskers op!"roepen. Halfverbrande mannen met beroete gezichten verlaten hun versperringen en vluchten in paniek weg.

Als het vuur van de vlammenwerpers plotseling stopt, begrijpt Luitenant Girard onmiddellijk wat er zal gaan volgen. Hij zet zijn gasmasker op en rent naar de met rook gevulde hoofdgang, waar hij, juist op tijd, de Duitse binnendringers weet te verrassen met zijn mitrailleurvuur. Ook al raakt Girard meermalen gewond, toch weet hij de aanval af te slaan, alvorens hij bewusteloos door de dampen in elkaar zakt. Raynal beveelt onmiddellijk alle luchtschachten en openingen open te houden en, waar nog mogelijk, te ventileren. De Duitsers behouden wel 25 meter van de noordwestelijke tunnel en een van de drie observatieklokken.

Een soortgelijke Duitse aanvalspoging bij de noordoostelijke tunnel loopt uit op een mislukking. Een aanval op de zuidwesthoek, bij de Kazemat van Bourges, weten de Fransen ook succesvol af te slaan. Zij doden daar alle pioniers en maken vier vlammenwerpers buit.

"Mijn laatste Duif"

Om half twaalf in de ochtend van de vierde schrijft de bezorgde Raynal met een potlood op een klein briefje zijn laatste handgeschreven boodschap:

"Wij houden nog altijd stand, maar weldra zullen wij een aanval over ons heen krijgen met gas en zeer gevaarlijke dampen. Wij moeten ons dringend terugtrekken. Geef ons direct lichtsignalen via (Fort) Souville, dat niet antwoordt op mijn oproepen. Dit is mijn laatste duif. Raynal."

Het blijft verbazend, maar de duif, half verdoofd door de rook en de kruitdampen, bereikt met zijn boodschap toch de Citadel in Verdun! In Fort de Souville heeft men al aangenomen dat Fort de Vaux is gevallen en dat de signalen van Raynal van de laatste dagen vals waren.

Geen water meer

In de namiddag krijgt de koppige Commandant wel heel slecht nieuws te horen. Een zichtbaar geschrokken Sergeantkwartiermeester komt hem vertellen dat "er bijna geen water meer over is in het reservoir". Onmiddellijk beseft de boze Raynal dat zijn overbevolkte fort zonder water het beleg niet lang meer kan volhouden. Hij rantsoeneert het water en hij treft voorbereidingen voor een heimelijke evacuatie.

5 juni - Explosie in het fort

In de ochtend van 5 juni vindt er een enorme mijnexplosie plaats aan de zuidoost punt van het fort nabij de “Casemate de Bourges”. De Duitsers springen meteen met vlammenwerpers in de bres. Opnieuw redt Luitenant Girard deze penibele situatie door meteen een tegenaanval met handgranaten in te zetten, waarbij hij opnieuw gewond raakt.

Vanuit zijn uitkijkpost ziet Raynal dat de Duitsers nog meer mijnschachten graven. Hij laat een geïmproviseerd noodseintoestel in elkaar zetten en besluit lichtsignalen te zenden naar Fort de Souville:"Drijf ze terug met jullie artillerie!".

Onmiddellijk na het verzenden van dit bericht volgt er een Franse artillerieaanval, die de aanvallen van de vlammenwerpers op de bovenbouw doet staken en de gracht doet vullen met Duitse lijken. In de middag verneemt Raynal nog meer rampspoed: in het fort zijn de Duitsers erin geslaagd om de ingang van de laatst toegankelijke latrine te bezetten.

In het fort vergaan Raynal's mannen nu van de dorst. Aan het begin van de avond besluit de Commandant het overgebleven water uit te delen. Voor elke vermoeide en dorstige man is er slechts 125 milliliter water beschikbaar.

De Commandant laat opnieuw een boodschap seinen: "Aflossing en water vanavond nog absoluut noodzakelijk. We kunnen niet langer standhouden."

6 juni - Franse Tegenaanval

Na een kort inleidend Frans artilleriebombardement vallen op 6 juni om 2 uur 's nachts vier Franse compagnies aan. Eenheden van het 238e en het 321e Infanterieregiment vallen de Duitsers op het fort aan in een poging om het fort te ontzetten. Deze Franse troepen komen nu zelfs onder hun eigen artillerievuur te liggen. De aanval is een complete mislukking. Alleen al de twee compagnies van het 238e verliezen 160 man.

Om tien voor half zeven seint Raynal naar Fort Souville, dat de tegenaanval een mislukking is, "veel te mager", dat de "vijand machinegeweren op het fort heeft opgesteld", en "dat die door een obus eraf geslagen zouden moeten worden".

Dorst

Omdat de omstandigheden in de donkere gangen van het fort nu helemaal onhoudbaar zijn geworden, laat de Commandant 10 minuten later nog een wanhopige boodschap seinen:

"Ik heb geen water meer ondanks de rantsoenering van de afgelopen dagen. Ik zou mij moeten terugtrekken en ik moet onmiddellijk met water bevoorraad worden. Ik geloof dat ik het uiterste van mijn krachten heb gebruikt. De troepen, mannen en officieren, hebben onder alle omstandigheden tot het uiterste hun plicht gedaan. (…) Ik hoop dat u met hernieuwde kracht te hulp komt nog voor de totale uitputting."

Ook al zijn de Duitsers na vijf dagen vechten slechts 40 meter in het fort gevorderd, de dorst van de Poilu's is na drie dagen van waterrantsoenen ondraaglijk geworden. Tijdens de avond ziet Raynal bij een inspectie dorstige soldaten, die proberen het vocht van de muren te likken. Sommigen vallen flauw van de dorst. Hij ziet anderen braken, nadat zij van hun eigen urine hebben gedronken.

Er zijn 76 gewonden in het lazaret, waaronder een aantal met zware brandwonden, veroorzaakt door de vlammenwerpers. Die gewonden hebben de afgelopen dagen tijdens de zomerwarmte ook nauwelijks water gekregen. Vier van Raynal's acht officieren zijn gewond. Zijn vijftig doden laat hij bergen in een afgelegen hoek van het fort.

7 juni - Capitulatie

Om tien voor vier in de morgen van 7 juni zendt Raynal nogmaals een laatste boodschap. Maar in Fort Souville kan men nog slechts een zin ontcijferen, "Geef niet op!" of "Laat ons niet in de steek!".

Om zes uur 's morgens komen een officier en twee soldaten met een witte vlag naar buiten. Luitenant Werner Müller vangt hen op en hij ontvangt het schriftelijke voorstel van Raynal tot een voorwaardelijke overgave.

Samen met zijn Kapitein betreedt Luitenant Müller het fort. In de gang worden deze officieren geleid langs in de houding staande Franse soldaten naar de kamer van Raynal. Daar vindt de ondertekening van de capitulatie plaats. Plechtig overhandigt de Commandant de Duitse officieren de bronzen sleutel van het fort.

Na deze ceremonie treden de Franse soldaten als krijgsgevangenen naar buiten. Na een beleg van een week zien de Duitsers een stoet van oververmoeide, gewonde, en dorstige soldaten naar buiten strompelen. De soldaten werpen zich buiten onmiddellijk op volgelopen bomkraters om het water eruit te drinken.

De Duitsers hebben zo'n bewondering voor de volharding van Raynal, dat hij nog even voor de foto mag poseren samen met Tweede Luitenant Rackow, die op dezelfde dag nog de hoogste onderscheiding zal ontvangen, "Pour le Mérite".

Raynal's fortbezetting telt weliswaar 50 doden en 87 gewonden, maar de Duitse verliezen zijn toch veel ernstiger. Raynal en zijn mannen hebben een week lang toch 4 Duitse bataljons bezig gehouden, die gezamenlijk 2.678 soldaten en 64 officieren, doden en gewonden, hebben verloren.

Begin ontevredenheid over Joffre

Na het verlies van het Fort de Vaux begint in juni langzamerhand ontevredenheid te broeien binnen regeringskringen en binnen het “Grand Quartier Général” over het beleid van de eigengereide Généralissime Joffre. In de wandelgangen begint men te morren over de tactloze houding van de aanvankelijk onfeilbaar geachte “Papa” Joffre ten opzichte van de Britse bondgenoten. Men mort over zijn voortdurende conflicten met andere Franse generaals. Er heerst een ontevredenheid, aanvankelijk nog verholen, over zijn onverbiddelijke aanvalsbeleid “à l’Outrance” (tot het uiterste) met vaak zo zinloze, bloedige aanvallen. Joffre vermoedt aanvankelijk dat de pronkende “Redder van Verdun”, Generaal Pétain, achter dit complot zit tegen hem.

Juni - Thiaumont – Fleury – Fort de Souville

Op het slagveld gebeurt er uiteraard nog veel meer tijdens de rest van de maand juni. De troepen van Generaal Nivelle’s Tweede Leger komen ook elders verder onder druk te staan van de Duitse Operation Maiköpfchen. Op 21 juni bombardeert de Duitse artillerie met 200.000 granaten, waaronder “Langer Max” en “Dicke Bertha” granaten, de hoogte van Froideterre, het bolwerk van Thiaumont, en de hoogte van Fleury; allemaal plaatsen die tijdens de veldslag wel 16 keer van eigenaar wisselen.

Op 22 juni lanceren de Duitsers 60.000 granaten met fosgeen gifgas op het Fort de Souville. Op 23 juni culmineert de strijd op de rechter Maasoever. Duitse divisies, zo’n 80.000 man, vallen al deze hoogten aan -, Froideterre, Thiaumont en Fleury,- maar zij focussen zich voornamelijk op een verovering van het Fort de Souville. Deze gevechten zullen tot half juli voortduren.

Juli

Volgens afspraak van de conferentie van Chantilly openen de Britten en de Fransen op 1 juli hun gezamenlijke offensief aan de Somme. De opmars van de Fransen verloopt succesvol. Maar vanaf de eerste dag van deze veldslag loopt de Britse opmars meteen vast voor de duur van twee weken door de hardnekkige Duitse verdediging. Het Somme-offensief zal vanaf half juli de opmars van het Duitse Vijfde Leger bij Verdun belemmeren om nog verder grootschalige aanvallen te doen.

Fort de Souville

Met steun van een gifgasbombardement op de Franse artilleriestellingen doen de Duitsers bij Verdun op 10 juli nog eerst een verwoede poging om het Fort de Souville in te nemen. Het Franse 7e infanterieregiment, en met name Lieutenant Kléber Dupuy en Capitaine Décap, verdedigen zich met gericht vuur van artillerie en flankerende machinegeweren. Ondanks twee dagen van een betrekkelijke terreinwinst, loopt de Duitse aanval op 12 juli vast.

14 juli - Franse tegenaanval

Op de Franse nationale feestdag, op 14 juli, gaat het Franse leger in de tegenaanval en brengt de Duitse opmars tot staan. Die dag vormt tevens een eerste kantelpunt in de veldslag: de Fransen weerstaan hardnekkig de Duitse opmars, zij behouden ondanks alles het Fort de Souville en eindelijk nemen zij het initiatief voor een maar betrekkelijk geslaagde tegenaanval. De matig succesvolle aanval van 14 juli vormt de start van een reeks Franse aanvallen, die met sterk wisselend succes zullen voortduren tot en met december. Binnen de Oberste Heeresleitung brengt de mislukte aanval op het Fort de Souville de positie van von Falkenhayn verder aan het wankelen.

Augustus - Fleury-devant-Douaumont

In de maand augustus opent Nivelle een nieuw offensief met de inzet van zware artillerie, circa 250 vliegtuigen en drie extra divisies. Het Tweede Leger viert een triomf in de frontsector bij het dorp Fleury-devant-Douaumont. Vanaf de eerste dag van de veldslag al vormt dit dorpje een brandpunt op het slagveld, en wisselt het 16 keer van eigenaar.

Nadat de Beierse Garde-Jäger op 23 juni de ruïnes hebben veroverd, en na het oplaaien van de strijd in de periode van 13 juli tot 5 augustus, heroveren troepen van het Franse Koloniale Infanterie Regiment van Marokko en Frans-Algerijnse Zouaven dan eindelijk het dorp op 18 augustus. De strijd om het behoud van het dorp duurt nog 10 dagen, maar het blijft in Frans bezit. Later zullen we nog zien dat Nivelle wel vaker bij voorkeur koloniale troepen inzet om de meest zware opdrachten op te knappen.

Val van von Falkenhayn

Naast de ongekend alsmaar oplopende, hoge Duitse verliezen tijdens de lopende geallieerde offensieven -, niet alleen aan de Somme en bij Verdun, maar ook aan het Oostfront en de Isonzo,- krijgt von Falkenhayn te maken met nog een tegenvaller. Op 27 augustus verklaart ook Roemenië de oorlog aan de Centralen. Deze oorlogsverklaring overvalt een totaal verraste von Falkenhayn. Zijn gebrek aan inschattingsvermogen hierover en de hoge verliescijfers zorgen voor zijn onmiddellijke val binnen de Oberste Heeresleitung.

Op 29 augustus wint Ludendorff hun conflict, wanneer de Kaiser het afgedwongen ontslag aanvaardt van von Falkenhayn. Hij mag voortaan aan het hoofd van het Negende Leger de veldtocht in Roemenië gaan leiden. Zijn tegenstanders, Hindenburg en zijn rechterhand Ludendorff, nu benoemd als “Erster Generalquartiermeister”, worden de nieuwe opperbevelhebbers van de “Dritte Oberste Heeresleitung”. Zij zijn vanaf nu verantwoordelijk en beleidsbepalend voor alle fronten.

September – Orientatiereis Hindenburg en Ludendorff

De ongeruste Hindenburg en Ludendorff willen zich meteen ter plaatse op de hoogte stellen van de situatie aan het Westelijk Front. Op 5 september vertrekken de heren per trein van hun hoofdkwartier aan het Oostfront in Pleszew, in het Poolse Silezië, naar Charleville aan het Westfront. Charleville ligt achter het front bij Sedan op zo’n 100 km. ten noordwesten van Verdun. Op het station van Charleville worden zij op de 6e ontvangen door een erewacht van de elite-eenheid van het Stürmbataillon Rohr en de Kroonprins Wilhelm zelf.

Tijdens een langdurig onderhoud informeert de Kroonprins zijn hoge gasten openhartig over de situatie bij Verdun. Een dag later, op 7 september, arriveert het duo in Cambrai voor eenzelfde informatief overleg met kroonprins Rupprecht von Bayern, wiens Zesde Leger aan de Somme vecht. Aan de wens van de beide kroonprinsen om meer versterkingen van elders naar het Westfront kan Ludendorff nauwelijks tegemoet komen.

Al die andere problemen aan al zijn andere fronten, in het oosten en in het zuiden, verhinderen troepenverplaatsingen naar het westen. Aan het Oostfront immers ligt nog steeds Ludendorff’s prioriteit.

Na op de 9e te zijn teruggekeerd in Pleszew trekt de nu almachtige Ludendorff binnen enkele dagen zijn conclusie. Hij kondigt zijn lang gekoesterde verdedigingstrategie af voor het Westfront: Het Duitse Leger moet daar voorlopig alle grote aanvallen stoppen, zich focussen op het behoud van de huidige frontlijn, op het versterken daarvan en op de diepteverdediging. Uiteraard heeft dit besluit ook gevolgen voor het verloop van de strijd bij Verdun en vormt dit het definitieve kantelpunt voor de veldslag.

4 September - Tunnel de Tavannes

Op 4 september krijgen de Fransen ook te maken met een enorme ramp van drie grote explosies in de spoortunnel van Tavannes. Die tunnel van Tavannes, zo’n vier kilometer ten zuidoosten van het Fort de Douaumont, is 1.400 meter lang. Tijdens de veldslag is de spoortunnel een grote schuilplaats voor 5.000 man tegen de voortdurende artilleriebombardementen. De mannen rusten op stapelbedden. In nissen in de zijmuren zijn verbandpostkamers en keukens te vinden, maar er zijn ook veel nissen voor munitieopslag.
Het geheime rapport van de Generale Staf van het Tweede Leger geeft later, op 23 september, uitsluitsel over de oorzaak van deze drie grote explosies: Enige minuten voor half tien in de avond van 4 september trekt een werkploeg met pakezels de tunnel aan de zuidwest kant binnen. De muilezels zijn bepakt met munitie en vuurpijlen. Op het moment dat de ezels een nis zijn genaderd voor de opslag van licht ontvlambare vloeistoffen, zien een aantal mannen dat een van de vuurpijlen spontaan ontbrandt. De oorzaak hiervan kan men achteraf niet meer vaststellen.
Meteen volgt er een reeks van drie grote explosies. De nis met brandbare vloeistoffen vliegt meteen in de brand. De luchtstroom van de ventilatoren in de tunnel wakkert de brand nog eens extra aan. De brand slaat als een vuurstorm uit naar de noordoostelijke uitgang. In hoog tempo verspreidt het vuur zich naar andere nissen voor de opslag van munitie, volgend door een kettingreactie van kleinere ontploffingen. In de ontstane paniek en het vuur komen 500 soldaten om. Het ruimen van het puin en het bergen van de lijken kost de Fransen een volle week om weer de oostelijke tunnelpoort te kunnen bereiken. Het zal u wellicht evenzeer verbazen als het mij heeft gedaan, maar de Duitsers hebben nooit iets van deze ramp gemerkt.

In september tracht het Franse Tweede Leger bij Verdun zijn aanvallen meer élan te geven in hun pogingen hun oude linies te heroveren. Maar wanneer het Duitse Vijfde Leger overschakelt van de aanvalsmodus naar de verdedigingsmodus, ondervinden de Fransen het nodige oponthoud in hun voort kruipende opmars. Vooral de Duitse tactiek van de diepteverdediging om slechts tijdelijk een sector van de frontlinie af te staan om die later weer met een snelle stormaanval te heroveren, vertraagt de Franse opmars tot eind oktober.

Oktober - Offensief Mangin

Vanaf 21 oktober komt de Franse opmars in een stroomversnelling. Na een langdurig en zwaar artilleriebombardement bestormen op 24 oktober drie Franse divisies van de Legergroep van Generaal Mangin in de mist een frontsector van 6 km. breed. Zij vallen het bolwerk van Thiaumont aan, het Fort de Douaumont en het Fort de Vaux.
Voor de bestorming van het Fort de Douaumont zet Mangin vooral koloniale regimenten in van de 4e Brigade van Marokko van Generaal Garnier-Duplessis. Om 10 over half twaalf in de ochtend dringen soldaten de fortgracht binnen en zij bezetten eerst de bovenbouw. Het vuile werk om het fort gang voor gang te heroveren wordt overgelaten aan troepen uit Marokko, Tunesië, Algerije, Senegal en Somalië.

Vooral het Koloniale Infanterieregiment van Marokko speelt een centrale rol bij het binnendringen van het fort. Tijdens de gevechten nemen alleen al de troepen van dit Marokkaanse regiment meer dan 200 Duitsers gevangen. Om u een bescheiden indruk te geven van de verliezen: Dit regiment verliest die dag bij de zware gevechten in en om het fort 110 doden en 283 gewonden. Om half negen in de morgen van de 25ste installeert Lt. Col. Régnier van dit regiment zijn commandopost in het Fort. Weliswaar is het Fort de Douaumont heroverd, maar het zal nog verscheidene tegenaanvallen van de Duitsers moeten afslaan.  

Over de Frans-koloniale troepen

Laten we even wat langer stil staan bij die koloniale troepen, veelal toch moslimsoldaten uit Afrika. Ook al worden zij geleid door Franse officieren, door hun herkomst bezitten koloniale regimenten een minderwaardig aanzien binnen het Franse leger.

Niettemin worden die koloniale troepen toch sinds het begin van 1915 ingezet als “kanonnenvlees” voor de meest zware opdrachten en het meest gevaarlijke, vuile werk. Op 9 mei 1915 bijvoorbeeld leed de Marokkaanse Divisie al zware verliezen tijdens een zinloze, mislukte aanval op de Heuvel van Vimy bij Arras. Een heuvel, die pas in april 1917 zal veroverd worden door Canadezen.

Aan het gehele Westelijk Front zullen er aan Franse zijde uiteindelijk 600.000 koloniale soldaten vechten.

Op de begraafplaats op de heuvel van Douaumont ligt een apart perceel voor de daar gesneuvelde Franskoloniale moslimsoldaten; Senegalezen, Marokkanen, Tunesiërs, Algerijnen, en Somaliërs. Sinds 2006 staat er daar vlakbij ook een monument, dat 87.000 Frans-koloniale moslimsoldaten gedenkt, die gesneuveld zijn aan het Westelijk Front.

Maar zoals we gezien hebben aan de reacties van jonge, Duitse soldaten op 8 mei in het Fort de Douaumont, hebben deze koloniale troepen bij de Duitsers een nietsontziende en wrede reputatie, die bijdraagt aan het succes van de herovering van het fort.

November - Fort de Vaux

Terug naar het slagveld in Verdun in oktober. De herovering van het Fort de Vaux laat langer op zich wachten. Tussen 24 en 29 oktober vordert de aanval op het fort door de Chasseurs van de 74e Infanteriedivisie maar meter voor meter.

Vanaf de 29e arriveren ter versterking soldaten van de 63e divisie van Generaal Andlauer.  

Op 2 november in de ochtend onderschept zijn afluisterpost een Duits bericht, waaruit blijkt dat de Duitsers het Fort de Vaux zelf ontruimd hebben. Andlauer vertrouwt het allemaal nog niet en daarom zendt hij met steun van voortrollend artillerievuur verscheidene verkenningspatrouilles naar de naaste omgeving en het fort zelf. Die zwaarbewapende patrouilles zijn tevens bemand met geniesoldaten, uitgerust met zware explosieven.
Op 3 november, rond half twee ‘s nachts, wordt de situatie spoedig duidelijk. Een detachement van genisten onder Lieutenant Diot heeft een verkenning van 10 minuten uitgevoerd in het fort, en vindt het fort verlaten door de Duitsers.  Zonder verder een schot te lossen bezet een kwartier later het 118e Infanterieregiment het fort.  

De bunkers in de naaste omgeving van het fort blijken ook allemaal verlaten te zijn.

Een treurig feit mag hier niet onvermeld blijven: Vanaf juni tot en met november hebben alle gevechten om het Fort de Vaux aan beide strijdende partijen gezamenlijk 5.000 doden gekost.

December – De val van Joffre

De onvrede tegen de eigengereide Joffre, die in juni begon, heeft zich in december ook verspreid onder morrende parlementsleden. De bloedige verliezen door de maar betrekkelijke successen bij Verdun hebben tevens President Poincaré geërgerd en zijn Eerste Minister, Aristide Briand. Op 7 december meldt Briand aan het parlement dat Generaal Joffre meteen vervangen zal worden. Om een politiek schandaal te vermijden rond het ontslag van de bij het volk geliefde Papa Joffre promoveert Poincaré de Généralissime weg door hem een uitzonderlijke eretitel te verlenen, maar zonder bevoegdheden, die van “Maréchal de France”.

Kort daarna, in 1917, stuurt de regering hem op een buitenlandse missie naar de Verenigde Staten, waarschijnlijk tevens om de lastige generaal uit de buurt te houden.

Ook al vermoedde Joffre aanvankelijk dat de “Redder van Verdun”, Pétain, achter het complot van zijn val zat, het is toch zijn “Ware Genie van Verdun”, Generaal Nivelle, die hem op 7 december zal opvolgen in zijn functie als Opperbevelhebber van het Franse Leger.

15 December - Laatste Franse Offensief

Op 15 december ontplooit de nieuwe opperbevelhebber, Nivelle, zijn laatste offensief gericht op nog niet heroverde resten van de oorspronkelijk linie van 20 februari. Binnen enkele uren nemen zijn troepen de Côte du Poivre en de ruïnes van Vacherauville en Bezonvaux. Geleidelijk aan, tijdens de dagen tot en met 21 december, doven de gevechten uit, en komt er een officieel einde aan de Slag om Verdun.

Balans

De val van de beide opperbevelhebbers, von Falkenhayn en Joffre, mag misschien symbool staan voor de uitslag van de Slag om Verdun: het is een veldslag, die uiteindelijk toch alleen maar verliezers kent. Beide partijen hebben geen terreinwinst van enige betekenis geboekt. De sector, die Duitsers hebben veroverd, hebben zij vanaf het kantelpunt in de zomer geleidelijk aan weer af moeten staan. Ondanks dat de Fransen achteraf een overwinning claimen, en ondanks dat zij hardnekkig stand hebben gehouden, toch zijn zij ook niet verder gekomen dan de herovering van hun voorste linies van die februaridag voorafgaand aan de slag.

Verliescijfers

Beide strijdende partijen hebben wel één droevige uitkomst gemeen: het totaal aantal doden en gewonden is aan beide zijden vrijwel gelijk. Duizelingwekkend grote verliescijfers lijken vaak zo nietszeggend, maar onvermijdelijk helpen die getallen ons wel aan een kille graadmeter om ons te helpen om enigszins een indruk te krijgen van de omvang van het leed.

Naar schatting: Tijdens de Slag om Verdun zijn 1 miljoen 250.000 Duitse soldaten ingezet. De Duitse zijde heeft 143.000 doden verloren en 196.000 gewonden.  

Aan Franse zijde zijn 1 miljoen 140.000 soldaten ingezet, inclusief de koloniale troepen. De Franse zijde heeft 163.000 doden verloren en 216.000 gewonden.

Zeker, de Fransen verliezen 40.000 doden en gewonden meer dan de Duitsers.

Maar indien u het totaal van het aantal troepen op het slagveld meeweegt, tezamen toch zo’n 2 miljoen 390.000 man, en indien u dat getal combineert met de hoge verliescijfers van beide strijdende partijen, dan blijven die verliescijfers toch vrijwel in balans.

In tegenstelling tot de bedoeling van Falkenhayn’s uitputtingsstrategie hebben de Duitsers uiteindelijk toch evenveel bloed verspild als de Fransen. Daarom beschouw ik de Slag om Verdun als een veldslag, die uiteindelijk alleen maar verliezers kent. Ik dank u voor uw aandacht.

Pierre Grande Guerre - 2016

Voornaamste bronnen

Franse Bronnen:

Journaux des Marches et Opérations van de volgende eenheden:

-     IIe Armée

-     Etat Major de l ‘Armée Service Historique

-     Groupement du Région Fortifié de Verdun

-     142e Régiment d’Infanterie

-     51e Division d’Infanterie

-     63e Division d’Infanterie

-     72e Division d’Infanterie

-     74e Division d’Infanterie

-     Régiment d’Infanterie Coloniale de Maroc

Documents du Grand Quartier Général

Documents du Grand Quartier du IIe Armée

Commandant Raynal: “Journal du Commandant Raynal – le Fort de Vaux” (1919)

Service Historique de l’Armée de Terre: “1916 – Année de Verdun” (1996)

Duitse Bronnen:

Stabsartzt Dr. Benno Hallauer: “Bericht über die Eksplosie Katastrophe im Fort Douaumont” (1916)

Erich Ludendorff: “Meine Kriegserinnerungen” (1919)

Hermann Cron: "Geschichte des Deutschen Heeres im Weltkriege 1914-1918" (1937)

Das Bundesarchiv (internet)

Staatsbibliothek zu Berlin (internet)

German Werth: “Verdun” (1979)

Guido Knopp: “Weltenbrand” (2014)

Engelstalige bronnen:

Arthur Banks: “A Military Atlas of the First World War” (1973)

Julian Thompson: “1916 Verdun and the Somme” (2006)

Colonels (Ret.) Janet & Joe Robinson: "Handbook of Imperial Germany" (2009)

Nederlandstalige bronnen:

J.H.J Andriessen: '"De Andere Waarheid" (1998)

H.P. Willmott: “Eerste Wereldoorlog” (2004)

Alistair Horne “De Prijs Van Eer” (1965)

Artikelen van de spreker, Pierre Grande Guerre, eerder op deze website verschenen:

-     “Hoe Sgt. Kunze het Fort de Douaumont veroverde

-     “Explosiecatastrofe In Fort Douaumont

-     “Kamp Flabas”

-     “Het Beleg van Fort de Vaux

Voorts talloze andere bronnen,  zoals Franse en Duitse documentaires, verscheidene andere boeken en talloze internetsites.

Zie verder Pierre’s Photo Impressions over het slagveld van Verdun, en begin HIER . 

by Pierre Grande Guerre 29 November 2019
by Pierre Grande Guerre 14 November 2019

Inleiding: Franz Von Papen & Werner Horn; schaker en pion

Onlangs stuitte ik in een oud boek (1) van 1919 op een opmerkelijk verhaal over een Duitse Luitenant, die in begin februari 1915 een half geslaagde bomaanslag pleegt op een spoorbrug over een grensrivier tussen de Verenigde Staten en Canada. Ook al staat de bekentenis van de dader, Werner Horn, deels in het boek te lezen, de naam van zijn opdrachtgever zal Horn blijven verzwijgen. Na wat verder zoeken vond ik ook de naam van Horn’s opdrachtgever, Franz von Papen, een van de aangeklaagden van het latere Neurenberg Proces in 1946.

In een Grote Oorlog als de Eerste Wereldoorlog  is Horn’s aanslag op de brug uiteraard slechts een bescheiden wapenfeit. Toch vermoed ik dat dit relatief onbekende verhaal, dat de geschiedenis is ingegaan als de “ Vanceboro International Bridge Bombing ”, nog interessante kanten kent. Het is onder andere een spionageverhaal over hoe in een groter plan een sluwe schaker zijn naïeve pion offert.  

Beknopte situatieschets Canada en de Verenigde Staten in 1915

by Pierre Grande Guerre 1 October 2019

This trip we start at the Léomont near Vitrimont and we will with some exceptions concentrate on the Battle of Lorraine of August-September 1914 in the area, called, the “Trouée de Charmes”, the Gap of Charmes.

After the Léomont battlefield we continue our explorations to Friscati hill and its Nécropole Nationale. Next we pay a visit to the battlefield of la Tombe to go on to the Château de Lunéville. There we cross the Vezouze to move on southward to the Bayon Nécropole Nationale. At Bayon we cross the Moselle to pass Charmes for the panorama over the battlefield from the Haut du Mont. North-west of Charmes we will visit the British Military Cemetery containing 1918 war victims. From Charmes we go northward to the battlefield of the First French Victory of the Great War, the Battle of Rozelieures of 25 August 1914. North of Rozelieures we will visit the village of Gerbéviller. From there we make a jump northward to visit the ruins of Fort de Manonviller to finish with an interesting French Dressing Station bunker, west of Domjevin.

by Pierre Grande Guerre 18 September 2019
Though we depart from Badonviller in the Northern Vosges , we make a jump northward to the east of Lunéville and Manonviller. We start at Avricourt on the border of Alsace and Lorraine. From the Avricourt Deutscher Soldatenfriedhof we explore the southern Lorraine battlefields ; the mine craters of Leintrey , the Franco- German war cemetery and Côte 303 at Reillon , and some German bunkers near Gondrexon , Montreux , and Parux.
by Pierre Grande Guerre 13 September 2019
We depart from Raon-l’Etape to drive northward via Badonviller to Montreux to visit the  "Circuit du Front Allemand 14-18", the  Montreux German Front Walk 14-18,  with its trenches , breastworks , and at least twenty bunkers.
by Pierre Grande Guerre 8 September 2019
North-east of Nancy, east of Pont-à-Mousson, and south-east of Metz we visit the battlefields of the Battle of Morhange of 14 until 20 August 1914. We follow mainly topographically the route of the French advance eastward over the Franco-German border of 1871-1918.
During this visit, we try to focus on the day that the momentum of the battle switched from the French side to the advantage of the Bavarian side: the day of 20 August 1914, when the Bavarians rapidly re-conquered the territory around Morhange , being also the day of the start of their rather successful “Schlacht in Lothringen”.
We will visit beautiful landscapes of the "Parc Naturel Régional de Lorraine", memorials, ossuaries, and cemeteries. Sometimes we will divert to other periods of the Great War, honouring Russian and Romanian soldiers, who died in this sector. We start our route at the border village of Manhoué, and via Frémery, Oron, Chicourt, Morhange, Riche, Conthil, Lidrezing, Dieuze, Vergaville, Bidestroff, Cutting, Bisping we will finish in Nomeny and Mailly-sur-Seille, where the Germans halted their advance on 20 August 1914, and where they constructed from 1915 some interesting bunkers.
by Pierre Grande Guerre 5 September 2019
South of Manhoué we start this trip at Lanfroicourt along the French side of the Franco-German 1871-1918 border, marked by the meandering Seille river. We visit some French bunkers  in Lanfroicourt, near Array-et-Han and in Moivrons. From there we go northward to the outskirts of Nomeny and the hamlet of Brionne to visit the ( second ) memorial, commemorating the events in Nomeny of 20 August 1914. We continue westward to finish at the Monument du Grand Couronné at the Côte de Géneviève, a former French artillery base, which offers several panoramic views over the battlefield.
by Pierre Grande Guerre 28 August 2019
North of Pont-à-Mousson and south of Metz, we explore the relics of German bunkers and fortifications along the Franco-German 1871-1918 border. We start at Bouxières-sous-Froidmont to visit the nearby height of the Froidmont on the front line. This time we will show only a part of the Froidmont, focusing on its military significance.  From the Froidmont we continue via Longeville-lès-Cheminot and Sillegny to the “Forêt Domaniale de Sillegny” to explore some artillery ammunition bunkers. Next we continue to Marieulles for its three interesting bunkers and to Vezon for its line of ammunition depot bunkers. From Vezon we continue to the “Deutscher Kriegsgräberstätte Fey – Buch”. From Fey we go eastward, passing 6 bunkers near Coin-lès-Cuvry to finish our trip at the top construction of the “Feste Wagner” or “Fort Verny”, north of Verny.
by Pierre Grande Guerre 25 August 2019

From Badonviller or the Col du Donon we continue north-eastward for a visit to an extraordinarily well restored sample of German fortifications:  the Feste Kaiser Wilhelm II, or Fort de Mutzig,  lying on a height, some 8 km. away from the 1871-1918 Franco-German Border.

by Pierre Grande Guerre 23 August 2019
We concentrate on the German side of the front around "Markirch", Sainte Marie-aux-Mines, the so-called "Leber" front sector . We first pay a visit to the Sainte-Marie-aux-Mines Deutscher Soldatenfriedhof, and next to the southern side of the Col de Ste. Marie for the many interesting bunkers of the German positions at the Bernhardstein, at the north-eastern slopes of the Tête du Violu. On the next photo page about the Haut de Faîte we will continue with a visit to the northern side of the pass and the "Leber" sector.
More posts
Share by: