Prowse Point Cemetery
- by Pierre Grande Guerre
- •
- 23 May, 2019
- •
DUTCH Page - Column voor "De Groote Oorlog" d.d. 01-03-2009

Ik heb vele favoriete plekjes langs het front, maar als ik in de omgeving van Ieper ben, ga ik altijd weer even langs Prowse Point Cemetery. De begraafplaats ligt aan een zijweggetje van de weg Ieper–Armentières, nabij de rand van ‘Ploegsteert Wood’ en het gehucht Saint Yvon.
Voor zover ik weet is dit de enige Commonwealth-begraafplaats die naar een persoon is vernoemd: Major Charles Bertie Prowse. De majoor gaf zijn naam aan een boerderij op die plek, ‘Prowse Point Farm’. Bij deze boerderij hielden in oktober 1914 het 1st Batallion Hampshire Regiment en het 1st Batallion Somerset Light Infantry stand tegen de oprukkende Duitsers, waarbij hij een bijzonder heldhaftige rol gespeeld schijnt te hebben. Later zou Prowse(DSO), als brigadegeneraal van de 11th Infantry Brigade, op 47-jarige leeftijd sneuvelen ten noorden van Beaumont-Hamel op de eerste dag van de Slag aan de Somme.
Op de Prowse Point begraafplaats liggen 224 Britse soldaten begraven, voornamelijk uit de periode van de winter 1914-‘15. Er zijn ook twee Duitse, gemeenschappelijke graven uit 1918 te vinden. Behalve dat er aan de zuidelijke voet van het Cross of Sacrifice een kleurrijke, bebloemde vijver ligt, lijkt dit ereveld verder niet erg af te wijken van andere Britse begraafplaatsen langs het front.
Wat ik aan déze zo bijzonder vind is, dat je vanaf het Cross of Sacrifice een bijzonder uitzicht hebt naar drie windstreken. In het oosten zie je, aan de rand van Saint Yvon, een huisje liggen dat gebouwd is op de plek van de ‘cottage’ waaronder, in de winter 1914-‘15 de dug out lag van de frontcartoonist captain Bruce Bairnsfather. In het zuiden kijk je uit op het lager gelegen ‘Mud Corner’ waar de gelijknamige begraafplaats ligt. Ik moet dan altijd denken aan die bekende foto van Britse soldaten die daar, in januari 1917, in natte poncho's het water staan weg te pompen om de loopgraven droog te houden. Daarachter zie je de bosrand van ‘Ploegsteert Wood’. Naar het noorden kijk je uit over het smalle weggetje waarlangs, tot 7 juni 1917, de eerste Engelse loopgraaf liep. Daar weer achter ligt een knollenveld, destijds niemandsland, waar tijdens de Kerst van 1914 de Britse en Duitse soldaten met elkaar een partijtje voetbal speelden. Aan de horizon zie je de heuvel liggen van het dorpje Mesen, met zijn karakteristieke, koepelvormige kerktorentje: ‘Messines Ridge’.
Met dit interessante uitzicht vormt Prowse Point Cemetery voor mij een rustige plek om te mijmeren over de gruwelijke oorlogsontberingen van toen, en de vrede die wij hier, met respect voor de doden, toch ook mogen gedenken. Maar soms hebben andere mensen zo hun eigen opvattingen over de betekenis van deze gedenkwaardige plek.
Op een miezerige voorjaarsochtend sta ik zo, rond half twaalf, wat te mijmeren bij het Cross of Sacrifice, als plotseling de zon door de wolken breekt. Op het landweggetje voor de begraafplaats parkeert een witte Opel Agila met een Duits kenteken. Er stapt een gezelschap uit van twee wat oudere dames, een oudere, dikke heer met een groen jagershoedje en een klein schoothondje met een roze strikje op zijn kop. Omdat ik tijdens een bezoek aan een begraafplaats liever alleen gelaten word, trek ik mij terug op een stenen bankje langs de zuidelijke heg om dit tafereel van een afstand te aanschouwen.
Gezamenlijk tilt het trio een koelbox en een picknickmand uit de kofferbak. Het Duitse groepje zeult, moeizaam waggelend, hun bagage de begraafplaats op.
Een bebrilde dame maakt de lijn van het enkelbijtertje los. Nog geen ogenblik later tilt het vrijgelaten kuitenlikkertje zijn rechterachterpoot op om te plassen tegen een grafsteen. Op de treden van het Cross of Sacrifice spreidt de andere dame, met een grijs permanentje, een geruit tafelkleed uit. De dame van het grafplassertje pakt uit de picknickmand wat Tupperware-dozen. De vadsige man haalt een flesje bier en een fles witte wijn tevoorschijn uit de koelbox en trekt de kurk uit de fles. De Brillenvrouw vult de wijnglazen. Het Grijze Permanentje zet haar kunsttanden in een smakelijk kippenpootje, de Brillenvrouw hapt likkebaardend in haar ‘Brötchen mit Schinken’ en het Jagershoedje zet gezellig het bierflesje aan zijn mond en zegt daarna, hardop boerend: ‘Prosit!’.
De vrede bewaren vereist vaak toch veel geduld. Met veel moeite besluit ik daarom dan toch maar te zwijgen. Ik verlaat wel meteen mijn favoriete plekje. Prowse Point Cemetery is bezoedeld en heeft voor deze dag toch even zijn magie verloren.
Pierre
TIP: Bekijk mijn foto's van Prowse Point Cemetery, en klik op "Ploegsteert Wood".

Deze column is oorspronkelijk geschreven voor het magazine van The Western Front Association Nederland, "De Groote Oorlog". De column verscheen in jaargang 15, nummer 1, Maart 2009.

Inleiding: Franz Von Papen & Werner Horn; schaker en pion
Onlangs stuitte ik in een oud boek (1) van 1919 op een opmerkelijk verhaal over een Duitse Luitenant, die in begin februari 1915 een half geslaagde bomaanslag pleegt op een spoorbrug over een grensrivier tussen de Verenigde Staten en Canada. Ook al staat de bekentenis van de dader, Werner Horn, deels in het boek te lezen, de naam van zijn opdrachtgever zal Horn blijven verzwijgen. Na wat verder zoeken vond ik ook de naam van Horn’s opdrachtgever, Franz von Papen, een van de aangeklaagden van het latere Neurenberg Proces in 1946.
In een Grote Oorlog als de Eerste Wereldoorlog is Horn’s aanslag op de brug uiteraard slechts een bescheiden wapenfeit. Toch vermoed ik dat dit relatief onbekende verhaal, dat de geschiedenis is ingegaan als de “ Vanceboro International Bridge Bombing ”, nog interessante kanten kent. Het is onder andere een spionageverhaal over hoe in een groter plan een sluwe schaker zijn naïeve pion offert.
Beknopte situatieschets Canada en de Verenigde Staten in 1915

This trip we start at the Léomont near Vitrimont and we will with some exceptions concentrate on the Battle of Lorraine of August-September 1914 in the area, called, the “Trouée de Charmes”, the Gap of Charmes.
After the Léomont battlefield we continue our explorations to Friscati hill and its Nécropole Nationale. Next we pay a visit to the battlefield of la Tombe to go on to the Château de Lunéville. There we cross the Vezouze to move on southward to the Bayon Nécropole Nationale. At Bayon we cross the Moselle to pass Charmes for the panorama over the battlefield from the Haut du Mont. North-west of Charmes we will visit the British Military Cemetery containing 1918 war victims. From Charmes we go northward to the battlefield of the First French Victory of the Great War, the Battle of Rozelieures of 25 August 1914. North of Rozelieures we will visit the village of Gerbéviller. From there we make a jump northward to visit the ruins of Fort de Manonviller to finish with an interesting French Dressing Station bunker, west of Domjevin.


During this visit, we try to focus on the day that the momentum of the battle switched from the French side to the advantage of the Bavarian side: the day of 20 August 1914, when the Bavarians rapidly re-conquered the territory around Morhange , being also the day of the start of their rather successful “Schlacht in Lothringen”.
We will visit beautiful landscapes of the "Parc Naturel Régional de Lorraine", memorials, ossuaries, and cemeteries. Sometimes we will divert to other periods of the Great War, honouring Russian and Romanian soldiers, who died in this sector. We start our route at the border village of Manhoué, and via Frémery, Oron, Chicourt, Morhange, Riche, Conthil, Lidrezing, Dieuze, Vergaville, Bidestroff, Cutting, Bisping we will finish in Nomeny and Mailly-sur-Seille, where the Germans halted their advance on 20 August 1914, and where they constructed from 1915 some interesting bunkers.


